Home > Bodem > Aandachtspunten op zand-, klei- en veenbodems > Veengronden
Veengronden
Veengronden kenmerken zich voornamelijk door het hoge organische stofgehalte, van 30 tot 60%. Veengronden komen voornamelijk in West- en Noord-Nederland voor. In het noorden vinden we vaak zand in de ondergrond, en in het westen klei. Soms ligt er een kleidek op het veen. De lage pH en ontwatering zijn kenmerkend voor veengronden.
Het bodemgebruik van veengronden is vrijwel steeds grasland, met hier en daar groente- of boomteelt en af en toe maïs. Kenmerkend voor veen is dat er vertering plaatsvindt. Enerzijds betekent dit dat er constant stikstof vrijkomt, anderzijds verdwijnt het veen na verloop van tijd door de vertering. Dit kan inklinking en daarmee bodemdaling veroorzaken.
Om dit te voorkomen moet de grondwaterstand hoog gehouden worden, wat het landbouwkundig gebruik beperkt.
Hoe vochtiger de bodem, des te geringer de draagkracht. Daarom vragen veengronden om de juiste machine met beperkt werktuiggewicht en brede banden met lagere bandenspanning (1 bar). Ook kan ingezet worden op onderwaterdrainage. Verschillende onderzoeken laten zien dat de draagkracht met onderwaterdrainage toeneemt. Ook zorgt zand voor een verbetering van de draagkracht. Klei kan de draagkracht juist verminderen.
Bronnen:
Bokhorst, J. (2006). Bodem onder het landschap. Roodbont uitgeverij. Zutphen. ISBN 90-75280-94-7. 136 p.
Eekeren, N. van en B. Philipsen (2014). Goed bodembeheer op veen boert beter. WUR Livestock Research, Veenweide Innovatiecentrum, PPP Agroadvies en Louis Bolk Instituut Publ. Nr. 2014-005-LbD. 20p. www.louisbolk.nl.
Jongmans, A.G., M.W. van den Berg, M.P.W. Sonneveld, G. Peek en R. van den Berg van Saparoea (2012). De landschappen van Nederland; geologie, bodem, landgebruik. Wageningen Academic Publishers.
Koopmans, C.J., J. Bokhorst, C. ter Berg en N. van Eekeren (2012). Bodemsignalen. Praktijkgids voor een vruchtbare bodem. Roodbont Uitgeverij, Zutphen. 96 p.