Deel

Bodem

De pH

De pH of zuurgraad is een vast onderdeel van de bodemanalyse. Een te lage pH-waarde veroorzaakt verdichting van de grond, beperkt de activiteit van het bodemleven en verstoort delevering vannutriënten. De zuurgraad is van invloed op de chemische bodemkwaliteit en de gewasgroei, via de beschikbaarheid van nutriënten, (zware) metalen en zuurdeeltjes (H+), maar ook via de bodemstructuur en activiteit van het bodemleven. De pH is daarom een basisindicator voor bodemkwaliteit. Bij kleigronden krijgt men met een hogere pH een luchtigere grond met meer poriën en een minder sterke binding tussen de gronddeeltjes.
Een vruchtbare, kalkrijke grond heeft een pH van 7, of net daaronder. Bij kalkloze gronden kan de pH te laag (pH < 5) worden. Het soort gewas en de bemesting beïnvloeden de
pH-waarde.

Door te bekalken kan de pH van gronden op het gewenste niveau worden gebracht. Het is belangrijk om het bekalken te plannen binnen het bouwplan en eventueel over meerdere jaren te spreiden.

Bij een pH-waarde van onder de 5 kan de plant minder voedingsstoffen opnemen. Dit geeft lagere opbrengsten en kwaliteitsverlies. De meest gevoelige elementen zijn stikstof, fosfaat, kali, magnesium, zwavel en calcium. Dit kan leiden tot gebreksverschijnselen zoals magnesiumgebrek in aardappelen (links) en mais (midden) en zwavelgebrek in suikerbieten (rechts).

Een hoge pH (pH-KCl > 7) beperkt de beschikbaarheid van bepaalde nutriënten, zoals mangaan.
Voor een goede gewasgroei is het essentieel de pH op een optimaal niveau te houden, op de meeste gronden tussen de 6 en 7.

 

Voor de akkerbouw is de optimale pH afhankelijk van het bouwplan, omdat gewassen verschillende eisen stellen aan de pH. Zo hebben bieten een hogere pH nodig dan aardappelen. Het aandeel bieten of aardappelen in het bouwplan heeft dus invloed op de hoogte van de optimale pH.​
Voor grasland wordt een pH tussen 4,8 en 5,5 als goed beoordeeld, maar voor een gras- klavermengsel is een iets hogere pH nodig (tussen 5,2 en 5,5) zodat de klaver goed presteert.
Op zandgronden worden pH-waarden tussen 5 en 6 aangehouden. Op de zuurdere gronden zoals veen wordt een pH van 4,8 geadviseerd.

Bronnen:
Handboek bodem en bemesting www.handboekbodemenbemesting.nl
Kennisakker, adviesbasis voor de bemesting van akkerbouwgewassen. www.kennisakker.nl
Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen, (2011). Bemestingsadvies. p/a. Animal sciences Group, Wageningen. 186 p. www.bemestingsadvies.nl

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting