Bodem
Home > Bodem > Aandachtspunten op zand-, klei- en veenbodems > Indeling van de grondsoorten
Indeling van de grondsoorten
Zand- en kleigronden worden ingedeeld op basis van de gehalten aan klei-, silt- en zandfractie. De textuurdriehoek, geeft de verhoudingen weer die je op natuurlijke wijze terugvindt in de Nederlandse gronden (grijze strook).
|
Lutum of kleifractie: <2 μm |
De indeling van grondsoorten is vooral gebaseerd op het lutum-(of: klei-)gehalte van de grond.
Een zandgrond bevat 0 tot 8% lutum. Zavelgronden zijn de lichtere kleigronden met 8-12% lutum voor de lichte zavelgronden, 12-17,5% lutum voor de matig lichte zavelgronden en 17,5-25% lutum voor de zware zavelgronden. In kleigronden vinden we meer dan 25% lutum. Lichte kleigronden hebben 25-35% lutum en matig en zware kleigronden meer dan 35% lutum.
Zandgronden kunnen verder worden ingedeeld naar hun leemgehalte. Leem is, in tegenstelling tot klei, door de wind afgezet (0-50 μm). Leemarm zand bevat 0-10% leem, lemige zandgrond 10-50% leem en leemgrond meer dan 50% leem.
Bronnen figuur:
Jongmans, A.G., M.W. van den Berg, M.P.W. Sonneveld, G. Peek en R. van den Berg van Saparoea (2012). De landschappen van Nederland; geologie, bodem, landgebruik. Wageningen Academic Publishers.
Bronnen
Kuipers, S.F. (1984). Bodemkunde. 15e druk. Educaboek, Culemborg. ISBN 901100388 8. 305 p.
Locher, W.P. en H. de Bakker (1990). Bodemkunde van Nederland. Deel 1: algemene bodemkunde. Malmberg Den Bosch. 439 p.