Belang van bodembeheer en timing in de landbouw
Een adequate ontwatering blijft bij de grondwaterprofielen uitermate belangrijk om neerslag snel te kunnen afvoeren. Storende lagen zoals een ploegzool die de waterinfiltratie vertragen, veroorzaken wateroverlast of maken een perceel in het voorjaar laat. Probeer storende lagen uiteraard te voorkomen en pak ze, als ze al aanwezig, aan. De herfst is daar een goede periode voor.
Zo is het mogelijk voorafgaand aan de inzaai van wintergraan ondiepe verdichtingen (tot ca. 40 cm diepte) op te heffen. Het beste moment blijft een profielcorrectie onder droge omstandigheden met direct aansluitend een diep wortelend gewas om weer structuur in de grond te brengen. Die omstandigheden heb je vaak eerder bij inzaai van de groenbemester dan bij inzaai van wintergraan; de herfst is immers normaliter natter dan de nazomer. Laat je daarom bij een droge periode tót half oktober niet verleiden tot het inzaaien van wintertarwe. De kans op ziekteoverdracht (gele roest, septoria of het gerstevergelingsvirus) van dit jaar naar de komende teelt is te groot. Corrigerend is er wellicht ook met een woeler nog wat te doen, maar beoordeel dan altijd in de stoppel volgend jaar of het gewenste resultaat bereikt is.
Wacht niet te lang met oogsten
Voorlopig moeten er nog veel bieten en frietaardappelen de grond uit. Voor bieten geldt dat het uiteraard belangrijk is dat er voldoende suiker in zit, maar rond half november is de groei er wel uit. Wachten met rooien op dat moment omdat je half december pas hoeft te leveren betekent een fors toenemend oogstrisico met diepe sporen en bodemverdichting. Rooi daarom als het kan. Frietaardappelen moeten voldoende droge stof (OWG) hebben voordat er gerooid kan worden. Wordt er na half oktober gerooid en is de volgteelt een wintergraan, dan heeft het de voorkeur dit gelijk te zaaien zodat er in de tussentijd geen water op de zeefgrond kan vallen. Dat is uiteraard een capaciteitsvraagstuk bij een mogelijk afnemend aantal werkbare dagen. Een kapitaalintensieve teelt als aardappelen heeft dan altijd voorrang ten opzichte van wintergraan. Bedenk ook dat kleigrond na een bewerking of inzaaien altijd moet kunnen indrogen voordat er neerslag in valt.
Soms wordt er geploegd om drogere grond boven te krijgen voor de inzaai van wintergraan. Ploeg echter geen water onder. Dit veroorzaakt interne slemp en een storende laag tijdens het groeiseizoen met opbrengstderving tot gevolg. Spitten en zaaien in één werkgang is een optie die tot later in het seizoen nog een redelijk resultaat geeft. Toch blijft het ook dan een lastige afweging om nog wintergraan te zaaien of te kiezen voor zomergraan met een lagere opbrengstpotentie. Het gezegde “zaaien is raaien” is en blijft daarom nog steeds actueel.
Bron: Delphy