Geduldige Maïsteelt: Omgaan met Regen’s Invloed
Ik weet het, het is saai, maar vanaf medio oktober 2023 praten, schrijven en klagen we over de regen, de hoge grondwaterstanden, de slechte berijdbaarheid van het land etc.. En nog steeds is deze situatie van toepassing, al zijn de verschillen groot. Wat betekent dit voor de komende weken?
In de dagen rond 12 – 13 april was het relatief mooi weer. Dat is door veel veehouders gebruikt om een vroege 1e snede te pakken. Enerzijds omdat we misschien bang zijn dat het natte weer nog lang aanhoud, anderzijds misschien om beweidingsruimte voor de koeien te creëren. De opbrengst varieerde van krap 2 ton DS tot meer dan 3 ton DS. De hoeveelheid gras van oktober 2023 die hier nog in zat, zal ook variëren. Op hetzelfde moment waren er ook nog genoeg bedrijven die nog moesten bemesten voor de 1e snede, simpelweg omdat het bij hen gewoon te nat was. Hun afgedwongen ‘geduld’ wordt in ieder geval beloond met het behoud van de bestaande bodemstructuur.
Geduld moeten we ook hebben als we kijken naar het aanstaande maïsseizoen. ‘Normaal’ kan en mag er gezaaid worden vanaf 20 april, omdat van die datum ‘normaal gesproken’ de omstandigheden goed zijn. Van deze ‘normaal’ kunnen we nu niet meer spreken, zeker dit jaar niet. Rijd een ronde door Nederland en je ziet hoe groot de verschillen zijn. Percelen die al mooi zijn losgetrokken, het vanggewas vernietigd en redelijk opgewarmd door de zon. Maar soms er ook vlakbij (of zelfs ertegenaan) percelen waar de sporen van de oogst van vorig jaar nog instaan, zelfs nog vol water. De enige optie hier is ook weer geduld. Je kunt niet forceren dat de grond eerder ’klaar’ is om de mais te zaaien. Dit komt onherroepelijk terug in de opbrengst van komend najaar. Vandaar ook de titel van dit stuk: heb GEDULD! Eigenlijk zou dit nog vetgedrukt en onderstreept moeten worden.
Nog een aanvulling bij dit geduld, individuele percelen hebben een heel goed ontwikkeld vanggewas. Probeer dit, wanneer de bereidbaarheid van het land goed is, bovengronds te verkleinen met bijvoorbeeld een schijveneg of bossenmaaier. Het verteringsproces kan dan al op gang komen en de echte grondbewerking erna kan ook makkelijker en beter gebeuren. Bovendien vormt er zich dan geen zure, storende laag van het ondergewerkte materiaal.
Bron: PPP-Agro Advies
