In de nazomer altijd aandacht voor kroonroest
Smakelijk gras is een van de belangrijkste voorwaarden om een koe zo veel mogelijk droge stof op te laten nemen. De smakelijkheid wordt in negatieve zin beïnvloed door onder andere kroonroest. Kroonroest is een schimmelziekte die vanaf eind juli / begin augustus tot ver in het najaar kan optreden. Vooral vochtige en relatief warme omstandigheden versterken het optreden er van. Met het huidige hete droge weer lijkt er voorlopig nog geen vuiltje aan de lucht. Toch kan de situatie zo maar omslaan en hebben we weer te maken met bijvoorbeeld lange dauwnachten.
Wat kun je op korte en langere termijn doen om kroonroest zo veel mogelijk te beperken?
Problemen met kroonroest zie je met name in zodes met een groot aandeel Engels raaigras. Onderzoek heeft uitgewezen dat tetraploïd Engels raai minder gevoelig is dan diploïd. Elk ras heeft overigens een bepaalde mate van resistentie tegen kroonroest. Houd hiermee rekening bij de rassenkeuze als je een perceel doorzaait of opnieuw inzaait. In de rassenlijst vind je een overzicht van de resistentiecijfers.
Probeer gras zo veel mogelijk aan de groei te houden
Zo lang het gras aan het groeien is, is de kans op kroonroest beperkt. Laat het echter niet te lang worden; maai en/of beweid regelmatig. Een perceel met een dichte zode c.q. met lang gras droogt slechter en daarmee vergroot je het risico op kroonroest. Om het perceel aan de groei te houden is uiteraard voldoende vocht mogelijk, maar is er ook nog wat te sturen met bemesting. Zeker op de zandgronden is het in deze tijd van het jaar belangrijk dat de kalitoestand op peil is. Ook een kleine stikstofgift draagt bij aan een groei-impuls. Dit laatste onderstreept het belang om eventueel klaver aan sommige van je percelen toe te voegen. Hiermee creëer je ruimte om in de tweede helft van het groeiseizoen op percelen zonder klaver nog een keer stikstof (KAS) te strooien. Mocht je onverhoopt toch getroffen worden door een kroonroestaantasting, dan is het advies om het perceel schoon te maaien. Hiermee wordt niet alleen het aangetaste gras afgevoerd, maar wordt bovendien de groei van etgroen weer gestimuleerd. Spuit de maaier na afloop schoon om sporenoverdracht op andere percelen te voorkomen.
Bron: OCI Agro