Stikstof efficient optimaliseren levert 10-15 kg op
Even wat extra aandacht besteden aan het werkresultaat van het mest uitrijden (bijvoorbeeld juiste bodemcondities, mest goed in de sleuf) levert op jaarbasis 10-15 kg meer stikstofwerking op. Hiermee is de verlaging (-10 kg N/ha) van de stikstof gebruiksnorm voor 2023 op derogatiebedrijven al te compenseren. Welke mogelijkheden zijn er nog meer om de efficiency van de (stikstof)bemesting nog verder te optimaliseren? We zetten er een aantal op een rijtje.
Grondmonsters en kuilanalyses geven veel actuele informatie
De basis voor een goede ruwvoerpositie is een hoge opbrengst kwaliteitsgras van het eigen bedrijf. Dit betekent grasland op het juiste moment, met de juiste hoeveelheid en soort voedingsstoffen voorzien. Om binnen alle huidige wettelijke kaders zo optimaal mogelijk nog te kunnen bemesten, is het noodzakelijk recente informatie over bijvoorbeeld de nog aanwezige voorraad voedingsstoffen in de bodem beschikbaar te hebben. Op derogatiebedrijven is het verplicht, maar ook op andere bedrijven is het advies met bodemanalyses aan de slag te gaan die niet ouder zijn dan 4 jaar. De hoeveelheid aanwezig kalium, magnesium en zwavel bijvoorbeeld kan in een aantal jaren behoorlijk wijzigen. Ook de fosfaattoestand kan na een aantal jaren best een klasse stijgen of dalen. Dit scheelt 5 tot 15 kg fosfaat ofwel 3 tot 10 m3 mest per hectare. Hoe recenter de info, hoe beter je op het scherpst van de snede kunt sturen.
Bodem- en kuilanalyses zijn ook de basis voor een bemestingsplan. Voor derogatiebedrijven is het maken hiervan verplicht. Met het plan wordt inzichtelijk hoeveel mest er plaatsbaar is, hoeveel er afgevoerd moet worden en hoeveel minerale meststoffen er als aanvulling op de dierlijke mest nog moet worden ingezet. Tevens is het plan een prima hulpmiddel de inzet van meststoffen te optimaliseren. De bemestingsadviezen voor stikstof zijn gericht op een optimale opbrengst en soms hoger dan de gebruiksnormen. De gebruiksnormen zullen de komende jaren verder dalen.
Het is van belang om elke kilo stikstof goed te benutten. Dit betekent:
Drijfmest vroeg uitrijden voor een hoge N-werking; zo snel mogelijk na 15 februari, maar alleen als het perceel goed berijdbaar is en er geen insporing optreedt (bodemverdichting). Vroeg toegediende mest geeft bij een goed werkresultaat de hoogste N-werking op jaarbasis (50-55%).
- Aandacht voor een goed werkresultaat bij het uitrijden van de mest; in de sleuf en onder de juiste omstandigheden. Op jaarbasis kan dit 10-15 kg N meer N-werking uit mest geven.
- Maak een mestverdeelplan. Percelen op afstand krijgen vaak minder mest en hebben vaak een lagere P-toestand. Percelen die lang nat blijven worden vaak overgeslagen in de eerste snede. Bekijk of later in het seizoen een inhaalslag mogelijk is.
- Weet wat de samenstelling van de rundveedrijfmest is om zo optimaal te kunnen aanvullen met kunstmest. Stem deze kunstmestgift af op de werkzame N uit dierlijke mest; een vuistregel is 1,4 kg N per m3 mest. Op basis van de mestanalyse is de exacte werking te bepalen. Deel eventueel op maaipercelen de kunstmestgift voor de eerste snede om te kunnen sturen op een hoger ruweiwitgehalte en kies daarbij meststoffen die het geringste risico hebben op ammoniak- en of denitrificatie verliezen geven.
- Doe de aanvulling met kunstmest voor de 1e snede op het juiste moment. Volg het Tsom advies voor een hoge N-benutting van de kunstmest en houd rekening met de bodemtemperatuur; het gras begint pas te groeien als deze 6-8 graden is.
- Is de draagkracht van een perceel ontoereikend voor mesttoediening, strooi dan eerst kunstmest bij de juiste Tsom. Doe dit uiteraard met een goed afgestelde strooier. De korrelgrootte van meststoffen kan verschillen, doe daarom bij twijfel een afdraaiproef.
- Na relatief natte wintermaanden hebben met name zandgronden voldoende zwavel nodig om goed te kunnen produceren. Geef, als de bodemvoorraad daartoe aanleiding geeft, maximaal 40, 30 of 15 kg S/ha bij toestand zeer laag, laag of vrij laag.
Bron: Meststoffen Nederland