Drijfmest verdelen over seizoen niet altijd wenselijk
Een goede verdeling van drijfmest over het seizoen is belangrijk voor de kwaliteit en de smakelijkheid van het gras en voor de gezondheid van de koeien. Voor smakelijk gras en een goede kwaliteit ruwvoer moet echter in bepaalde gevallen van dit advies worden afgeweken.
Mest toegediend in het voorjaar, heeft vaak een hogere stikstofwerking dan mest die later in het seizoen wordt gegeven. Deze eerste gift heeft daarom geen nadelig effect op de smakelijkheid van gras. Naast deze overweging zijn er voor grasland nog drie factoren bepalend voor het moment van mest toedienen:
- Weideperceel of maaiperceel
Na de eerste snede is het belangrijk om geen dierlijke mest te geven op percelen die bij de volgende snede worden beweid worden. De smakelijkheid van het gras en de opname ervan zijn aanzienlijk hoger als er geen mest meer wordt uitgereden. Ook voor de gezondheid van de koeien is het beter niet te bemesten voorafgaand aan beweiding. - Kaligehalte gras
Als in februari of maart is bemest, leidt nog een drijfmestgift op een weideperceel tot onnodig hoge kaligehalten in het ruwvoer. Dit is niet gunstig voor de gezondheid van het vee. Met name voor de klauwgezondheid is te veel kali nadelig. De kali uit de mest verlaagt bovendien de natriumopname en daarmee de smakelijkheid van het gras.
Een argument om de drijfmestgiften wel te verdelen, is dat kali snel wordt opgenomen. De kali uit de voorjaarsbemesting komt voor een groot deel in de voorjaarskuilen of bij beweiden in de koe. - Grondsoort
Vooral op zandgrond kan later in het seizoen een tekort aan kali ontstaan, waardoor het gras minder groeit. Een extra drijfmestgift later in het jaar is daarom aan te raden.