Bemesting draagt bij aan smakelijk grasland
Voor een hoge melkproductie van weidend vee is een goede grasopname een eerste vereiste. Dit is te bevorderen door de smakelijkheid van het gras te verhogen. De smakelijkheid wordt onder andere bepaald door:
- samenstelling van het grasbestand (Engels raaigras, Timothee, klavers en beemdlangbloem zijn smakelijke soorten),
- hoeveelheid groene bladmassa,
- gehalte aan organische bestanddelen als suikers, eiwit, NDF,
- gehalte aan mineralen (natrium, kalium en silicium).
Een aantal van deze aspecten is stuurbaar via de bemesting. We zetten er een paar voor u op een rijtje.
Niet elke grassoort reageert op natriumbemesting
Natrium is een essentieel element voor de diervoeding. Een tekort vermindert de eetlust. Symptomen zijn likzucht, dalende melkgift en een verminderde conditie. Helaas reageren niet alle grassen hetzelfde op een natriumbemesting. Bij Engels raaigras en kropaar leidt een bemesting tot een hoger natriumgehalte in het gras. Dit hogere gehalte leidt weer tot een hogere grasopname (0,5-1 kg ds/koe/dag) en melk- en vetproductie. Bij Timothee en Roodzwenkgras daarentegen stijgt het natriumgehalte c.q. de grasopname niet door een natriumbemesting. Stikstof stimuleert overigens de natriumopname in het gras.
Bemestingsadvies natrium
Onderstaand advies op basis van bodemonderzoek is met name bedoeld voor de voorjaarsbemesting.
Advies natriumbemesting in kg Na2O / ha | |||||
---|---|---|---|---|---|
Na2O-gehalte grond | K-getal | ||||
(mg/100 g) | |||||
in de laag 0-10 cm | laag | voldoende | ruim voldoende | overig | |
Zand- en dalgrond in het 1e jaar na grondonderzoek | <2 | 50 | 70 | 80 | 110 |
2-4 | 20 | 50 | 60 | 90 | |
5-8 | 0 | 0 | 10 | 40 | |
9-11 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
>11 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Zand- en dalgrond in volgende jaren na grondonderzoek | <2 | 50 | 50 | 50 | 80 |
2-4 | 20 | 20 | 20 | 60 | |
5-8 | 20 | 20 | 20 | 60 | |
9-11 | 20 | 20 | 20 | 60 | |
>11 | 20 | 20 | 20 | 60 | |
Klei- en lössgrond in het 1e jaar na grondonderzoek | <5 | 20 | 30 | 50 | 70 |
5-6 | 0 | 0 | 20 | 40 | |
7-9 | 0 | 0 | 0 | 10 | |
>9 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Klei- en lössgrond in volgende jaren na grondonderzoek | <5 | 30 | 30 | 30 | 50 |
5-6 | 0 | 0 | 0 | 20 | |
7-9 | 0 | 0 | 0 | 20 | |
>9 | 0 | 0 | 0 | 20 | |
Veengrond in het 1e jaar na grondonderzoek | <9 | 30 | 40 | 70 | 100 |
9-14 | 0 | 0 | 30 | 60 | |
15-21 | 0 | 0 | 0 | 20 | |
>21 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Veengrond in volgende jaren na grondonderzoek | <9 | 40 | 40 | 40 | 70 |
9-14 | 0 | 0 | 0 | 30 | |
15-21 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
>21 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Als de aanvoer via organische mest (rundveedrijfmest bevat ca. 0,7 kg Na2O per ton) niet voldoende is, dan kan aanvullend worden bemest met bijvoorbeeld landbouwzout. Deze meststof heeft tevens de voorkeur op percelen met een laag calciumgehalte. Merkt u dat gedurende het weideseizoen de smakelijkheid duidelijk terugloopt, dan is het advies een aanvullende eenmalige gift van 100 kg landbouwzout te overwegen.
- Uit de bemestingsadviestabel is al af te leiden dat kali een belangrijke invloed heeft op het natriumgehalte in het gras. Een te hoog kaligehalte in het gras drukt het natriumgehalte en dus de grasopname. Houdt dus, zeker op gronden met een ruim voldoende K-getal rekening met de organische bemesting dat er niet teveel kali wordt gegeven. Zeker op te beweiden percelen is vanuit kalioogpunt het advies na de voorjaarsbemesting geen organische mest meer te geven.
- Grassen reageren sterk op bemesting met silicium en nemen dit actief op. Toch is een aparte siliciumbemesting niet noodzakelijk. Het draagt niet bij aan een betere opname. Bovendien heeft veel silicium in het gras een negatief effect op de verteerbaarheid
- Suikers worden gebruikt voor de vorming van koolhydraten en ruw eiwit. Ook bevorderen ze de smakelijkheid van gras. Het suikergehalte is te sturen met de stikstofbemesting. In het najaar is de lichtintensiteit lager, waardoor er minder suikers gevormd worden. Bouw daarom de N-bemesting in de nazomer tijdig af en benut de N-mineralisatie uit de bodem. Er blijven dan meer suikers over en daarmee neemt de smakelijkheid van het gras toe.
Bron: Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen, Wageningen UR, OCI Agro.