Zwavel bemesting bouwland bij lage S voorraad
Zwavelbemesting op bouwland wanneer nodig?
Een zwavelbemesting is voor een gemiddeld akkerbouwbedrijf niet gauw noodzakelijk. Voor een gemiddeld bouwplan wordt door natuurlijke aanvoer als depositie en mineralisatie voldoende aangevoerd voor een ongeremde groei en optimale opbrengst en kwaliteit.
Alleen op de zand-en dalgronden en de Noordelijke klei is het advies 10 kg S/ha. Zijn in het bouwplan ook zeer behoeftige gewassen als spruit- en sluitkool opgenomen, dan loopt het advies op tot 55 kg S/ha (zie onderstaand schema).
Zwavelbemesting op bouwland | ||||
---|---|---|---|---|
Grondsoort en regio | Gewasgroep (1) | |||
1 | 2 | 3 | 4 | |
Kleigronden | ||||
- Noordelijk kleigebied | 50 | 20 | 10 | 0 |
- Zuidwestelijk kleigebied en rivierkleigebied | 25 | 0 (2) | 0 | 0 |
- IJsselmeerpolders | 10 | 0 | 0 | 0 |
- Noordwestelijk en westelijk kleigebied | 15 | 0 | 0 | 0 |
- Oude zeeklei in droogmakerijen en bouwland in het Hollands/Utrechts weidegebied | 10 | 0 | 0 | 0 |
- Bouwland op kleiig veen in Hollands/Utrechts weidegebied | 0 | 0 | 0 | 0 |
Zand- en dalgronden | ||||
- Noordelijke en noordoostelijk zand- en dalgronden | 55 | 25 | 10 | 0 |
- Oostelijke, centrale, zuidelijke/zuidoostelijke zandgronden | 50 | 20 | 10 | 0 |
Löss | 45 | 15 | 0 (2) | 0 |
1) Indeling in gewasgroepen
- Zeer hoge behoefte: sluitkool, spruitkool
- Hoge behoefte: bloemkool, Chinese kool, knolselderij, koolzaad
- Matige behoefte: aardappel (consumptie/zetmeel), boerenkool, broccoli, granen,
graszaad, peen, peulvruchten (erwt, boon), prei, snijmaïs, uien - Lage behoefte: pootaardappel, sla, suikerbiet, vlas
2) Bij een iets lager dan gemiddeld zwavelleverend vermogen en/of een iets lagere Smin is er als snel risico op zwaveltekort en kan een kleine zwavelgift zinvol zijn.
Algemeen:
Aangezien de depositie van zwavel nog steeds daalt is het raadzaam bovenstaand advies te verhogen met totaal 3-4 kg S. Voor de zwavelbemesting bent u aangewezen op een zwavelhoudende kunstmest. De bijdrage aan S vanuit drijfmest is gedurende het teeltseizoen nihil (2-3 kg); wel stijgt op termijn het zwavelleverend vermogen van de grond. Houdt bij de keuze van meststoffen rekening met de juiste verhouding tussen de diverse elementen. U laten leiden door de stikstofprijs is verleidelijk, maar bedenk dat een overbemesting met S leidt tot een mindere opname van spoorelementen door het gewas. Ook daalt de benutting van spoorelementen door het dier. Verder resulteert een teveel aan zwavel in calciumuitspoeling en verzuurt de bodem.
Zwavel speelt een belangrijke rol bij vorming van eiwitten door de plant. Het is onder andere van belang voor de bakkwaliteit van tarwe.
De kans op een zwaveltekort kan worden bepaald met behulp van een zwavelbalans:
Smin + depositie + mineralisatie + capillaire opstijging + beregening – gewasbehoefte – uitspoeling
Als de zwavelbalans een tekort aangeeft, is een zwavelbemesting zinvol om zwavelgebrek te voorkomen. De zwavelgift kan het beste op tijd in het voorjaar worden toegediend (ook bij wintergranen) vóór zaaien, poten of planten of kort daarna, want juist in het voorjaar is er door geringe mineralisatie en capillaire opstijging sprake van een zwaveltekort en het heeft het gewas juist zwavel nodig voor een goede groei.
Bron: Adviesbasis bemesting akkerbouw en vollegrond 2013