Sporenelementen bron van inspiratie voor discussie
Het grasseizoen tot op heden is gemiddeld droog; periodiek zelfs heet en benauwd. Er wordt weer gesproken over het voeren van pensbuffers voor de koeien, extra zout (Na) vanwege de hogere behoefte door zweten, minimale MgO-giften om de pens pH te ondersteunen en ga zo maar door. Ook sporenelementen zijn een bron van inspiratie tot discussie.
Sporenelementen zijn zeker commercieel gezien een mooi onderwerp. Probleem: je ziet ze niet. Bovendien zijn tekorten en overmaat bij de meeste van de elementen niet direct zichtbaar. Ook zijn er grote meningsverschillen tussen individuele personen over de gewenste manier van verstrekking. Is bemesten van het land (dus voeding voor de plant) het beste of is een mineralenmengsel (dus voer voor de koe) beter? Feit is dat de behoefte van planten aanmerkelijk lager is dan de behoefte van productief vee (melk en groei). Wat is echter de beste methode van voorziening?
Op de van nature vruchtbare kleigronden zijn (meestal) veel meer sporenelementen aanwezig en hoef je geen zorgen te hebben over de voorziening voor vee en/of gewas. Het andere extreme, de droge lichte zandgronden, bevatten van nature bijna niets. Op deze gronden moet er gecorrigeerd worden.
Sporenelementen via ruwvoer in de koe krijgen is in principe de meest makkelijke en gezondste methode; de elementen zijn dan ook goed opneembaar. Grote vraag is wel hoe groot de efficiëntie is van mest naar plant. Hier vallen de resultaten meestal erg tegen en zijn de kosten zijn hoog. De eerste snede na bemesten laat vaak (wat) hogere gehalten zien, maar bij de volgende snede is het effect al weer weg. Ook is de opname afhankelijk van de weersomstandigheden. Voorjaar 2020 is een goed voorbeeld dat de opname slecht uitpakt. De kosten heeft u echter wel gehad!
Als u kiest voor bemesting met sporenelementen, dan moet u ook de keuze maken om de kuilen hierop te onderzoeken. Met inachtneming van foutmarges moet er dan toch nog een mineralenmengsel van sporenelementen bijgevoerd worden. Met een goed kuilonderzoek en een goede rantsoenberekening is er prima te sturen op de behoefte van het vee tegen economisch verantwoorde kosten.
Bron: PPP-Agro