Extra aandacht voor sporenelementen bij opdracht voor kuilbemonstering
Vanwege deze extreme omstandigheden rond de eerste snede is er geen voorspelling te maken van de hoeveelheid sporenelementen in de kuilen. Neem dit in je achterhoofd mee als je opdracht geeft om je kuil te laten bemonsteren.
Een terugblik leert dat na een zeer groeizame periode in mei, er ontzettend veel gras is geoogst. De 1e snede is op heel veel plaatsen relatief moeilijk geweest met de vraag zal ik wel/niet of kan ik wel/niet. Het eerste had met de weersvooruitzichten te maken, het tweede met de berijdbaarheid van de grond. Positief uiteindelijk is dat in ieder geval de krapte in de voorraden voor een groot deel weer is weggewerkt.
Hoe de kwaliteit van het voer is, is afwachten. De vers-gras-analyses waren in ieder geval van een goed niveau als het over de energiefractie gaat. Eiwit is een ander verhaal. Zeker de tweede helft van mei daalden de Ruw Eiwit gehalten ontzettend hard. De oorzaak was de verdunning. Als je bemest voor 180 gram RE bij 3500 kg DS, dan haal je die hoeveelheid niet in geval je meer dan 5 ton DS oogst.
De kwaliteit van de kuil is heel afhankelijk van de oogstomstandigheden, vooral of je medio mei wel of geen geluk hebt gehad met de buien. Heb je een DS-gehalte dat redelijk op niveau is, dan zit het wel goed. Natte kuilen (< 25 -30% DS) zijn soms moeilijker geconserveerd.
De gigantische opbrengsten en de invloed van het inkuilproces zullen ook hun invloed hebben op de beschikbare sporenelementen. Zeker bij de kuilen die eind mei / 1e week juni zijn aangelegd zal waarschijnlijk sprake zijn van verdunning. Hoeveel en wat exact is niet aan te geven.
Ondanks dat er door de extreme omstandigheden nog geen voorspelling is te maken, is wel duidelijk dat de behoefte aan sporenelementen van de veestapel niet kleiner is. Voor gezondheid en vruchtbaarheid hebben de dieren dagelijks kleine hoeveelheden nodig. Daarom is er dit jaar, meer nog dan andere jaren, de noodzaak van goed mineralen- en sporenelementenonderzoek. Zorg er dus voor om de juiste onderzoeksmethode aan te vinken als de monsternemer straks de monsters steekt.
Bron: PPP-Agro Advies