Herfstkansen voor gras en maïs: benut de oogst!
De herfst, een jaargetijde met vele gezichten. Langere perioden met donker, regenachtig en stormachtig weer, maar ook volop zonnige en droge perioden; alles is mogelijk!
Wat we nu op het land zien, is een grote variatie in de stand van de gewassen. De maïs heeft zich in de afgelopen maanden op veel plaatsen nog wonderbaarlijk goed ontwikkeld. Althans, in de lengte. De stengel is vaak wel aanwezig, maar de kolf? Het is afwachten en hopen op veel zon en droog weer, dan kan er nog veel. Ook het gras laat nog steeds mooie groeicijfers zien. Mogelijk is het niet de kwaliteit die we normaal in april/mei hebben (behalve in 2024), maar het kan nog heel smakelijk en goed weidegras zijn mits u zorgt voor de juiste randvoorwaarden.
- Etgroen (dus de eerste snede na maaien, niet na bloten!) en een lichtere snede (1200- 1400 kg DS) bij inscharen. Het gras is dan fris van geur en lekker; waarschijnlijk wel vrij eiwitrijk (door de mineralisatie uit de bodem en nawerking van de drijfmest). Op zich past dergelijk gras heel goed bij de eiwitarme kuilen die er dit jaar veel zijn gemaakt. Benut dus deze kwaliteit!
- Inkuilen gaat natuurlijk ook. Droogmaken is eigenlijk het motto, maar dat valt niet mee. Gebruik maken van een ‘ouderwetse’ nachtwiers kan wel helpen. Hark het gras aan het einde van de middag in het zwad en laat het zo de nacht in gaan. Vervolgens na de relatief koude nacht het gras nog een keer draaien als de dauw eraf is. Hierna verder laten drogen en de kuil in. Inkuilen met > 40 % DS moet dan haalbaar zijn. Je hebt dan toch een heel andere kuil dan bij < 35 % DS. Ook deze kuil is prima te combineren met de eiwitarme voorjaarskuilen.
Grote kwaliteitsverschillen bij de maïs
De snijmaïs gaat een ander verhaal worden. Voor degenen die geen onderzaai (zand en löss) hebben toegepast, is er in ieder geval uitstel gekomen voor de oogst (en inzaai vanggewas) tot uiterlijk 21 oktober (inzaai vanggewas). Daarnaast is nu ook duidelijk dat het vanggewas binnen 1 week na de oogst ingezaaid moet zijn.
Waarschijnlijk zullen de kwaliteitsverschillen erg groot zijn. Dit wordt vooral gestuurd door het kolfaandeel ten opzichte van de hele plant. Probeer hier met de oogst rekening mee te houden. Hiervoor zijn, afhankelijk van de situatie, grofweg twee opties:
- Alle mais volledig door elkaar en de gehele periode van voeren de gemiddelde kwaliteit voeren.
- Aparte partijen maken (kan ook voor- en achterin de sleufsilo) met totaal verschillende voederwaarden. Dit moet dan uiteraard wel onderzocht worden. Maar het rantsoen kan er wel op aangepast worden!
Benutten dus, de kansen die de herfst biedt!
Bron: PPP-Agro Advies