Juiste bemesting vergroot succes graslandvernieuwing
Een succesvolle graslandvernieuwing vraagt om een aangepaste bemesting. Het landbouwkundig advies bij herinzaai is gebaseerd op een opbrengst van ongeveer 1500 kg ds/ha (lichte snede) in de eerste snede. Daarmee wordt de uitstoeling bevorderd en wordt als neveneffect de onkruiddruk onderdrukt. Het landbouwkundig advies kent echter wel wettelijke beperkingen.
Een goede pH is de basis voor goed grasland
Voor een succesvolle herinzaai is de pH van de grond zeer belangrijk. Streef op zandgrond naar een pH van 5,0 – 5,5. De voordelen van een goede pH zijn:
- beter bodemleven waardoor er meer stikstof mineraliseert
- sterke wortelontwikkeling en dichtere zode
- goede beschikbaarheid van voedingsstoffen voor het gras
- betere droogteresistentie van het gras
Stikstofbemesting afhankelijk van grondsoort
Het N-advies voor de eerste (lichte) snede bij herinzaai op alle grondsoorten van blijvend grasland is 30 kg N/ha. Dit als aanvullende startgift op de stikstof uit de gescheurde zode. Op klei- en veengrond heb je aanvullend te maken met wettelijke regelgeving. Als je op deze grond wilt bemesten met stikstofhoudende mest, dan mag dat alleen als kan worden aangetoond dat de hoeveelheid stikstof in de grond te laag is. Dit betekent dat er een representatief grondmonster (scheurmonster) door een geaccrediteerd laboratorium moet worden genomen. Zij stellen op basis van de resultaten een bemestingsadvies op. Op basis van dit advies mag er dan bemest worden. Het grondmonster moet overigens zo laat mogelijk voor het bemesten worden genomen.
Voor zand- en lössgrond geldt GEEN regelgeving voor een verplicht scheurmonster. Het enige dat moet worden gedaan is melding maken van het scheuren bij de RVO en moet bij het bemesten worden gerekend met een korting van 50 kilogram per hectare op de stikstofgebruiksnorm.
Nieuw grasland is gevoelig voor een zwavelbemesting
Verschillende bronnen geven aan dat nieuw ingezaaid grasland gevoeliger is voor zwaveltekort dan ouder grasland. Op zandgrond wordt daarom geadviseerd om 30 kg zwavel uit minerale meststoffen te strooien, verdeeld over de tweede en derde snede (= eerste en tweede snede na lichte weidesnede). Op klei- en veengrond is zwavelbemesting niet nodig.
Fosfaat- en kalibemesting
Als er grondonderzoek beschikbaar is, baseer dan de gift van fosfaat en kali op de bodemtoestand. Bij graslandvernieuwing is het beter om uit te gaan van één klasse lager. Is er geen recent grondonderzoek beschikbaar, volg dan het standaard advies.
Overige nutriënten
Voor overige nutriënten is de behoefte van ingezaaid grasland gelijk aan bestaand grasland. Volg het standaard advies.
Bron: OCI, RVO.nl