Droogte beïnvloedt groeiseizoen: slim bemesten en beregenen cruciaal
Het KNMI hanteert een methodiek waarbij zij voor een neerslagtekort standaard uitgaan van de periode 1 april tot en met 30 september. Medio mei dit jaar is het nu al droger dan de extreem droge zomer van 1976. Door de relatief droge winter is het feitelijke neerslagtekort bij gewassen die al vóór 1 april op het veld stonden in feite nog groter.
Vanaf circa half februari is het al droger dan gemiddeld; in maart is er zelfs nauwelijks neerslag gevallen. Daardoor konden de voorjaarswerkzaamheden dit jaar ook veel vroeger starten dan we de laatste jaren gewend waren. In de tweede helft april is er in West-Nederland circa 5-30 mm neerslag gevallen. Op de meeste plekken was dit voldoende om de al eerder gegeven meststoffen te laten werken, bijvoorbeeld voor de laatste N-gift in wintertarwe en de bijbemesting in de suikerbieten vanaf het 4-blad stadium.
De afgelopen mei-weken was vanwege de droge omstandigheden het advies om niet meer uit te gaan van een maximale opbrengst en de wintertarwe niet meer bij te bemesten of minimaal de eerder geplande N-gift te verlagen. Voor bietenpercelen die bestemd zijn voor de vroege levering is het ook de vraag of een (geringe) aanvullende N-gift nog rendement oplevert. Op bietenpercelen waar vanwege een ingedroogde, vaste bovengrond (dit is o.a. een risico bij NKG) de groei vertraagt, is het advies deze te beregenen. Als dan ook de oogstplanning na half oktober is, kan daar nog wel de eerder geplande N-gift worden gegeven. Door de beregening zal de stikstof snel worden opgenomen.
Bemesting aardappelen en uien
Waar het mogelijk is te beregenen op onder andere uien en aardappelen, is het advies om ook nog steeds uit te gaan van het bemestingsadvies. Het groeiseizoen moet daar nog beginnen. Zaaiuien vragen voor de bolling weinig stikstof en verdampen ook nog weinig water. Op de meeste kleigronden hoeft er nog niet te worden beregend. Vooral op de lichte zavelgronden met een goed capillair vermogen groeien de zaaiuien nog door, mede door die 20-30 mm neerslag die gevallen is. Er zijn echter telers die de 1e N-gift nog moeten geven. Zodra de groei lijkt te vertragen moet er beregend worden en kan daaraan vooraf de stikstof worden gegeven. Bij met name de latere frietaardappelen is er nog een knolzettingsgift gepland. Knolzetting begint ca. 3-4 weken na opkomst. Dit is ook het moment dat beregenen in beeld komt om het aantal knollen te vergroten of te behouden. Eerder beregenen vanaf opkomst heeft alleen als doel om op dat moment de bladgroei te bevorderen, maar heeft als nadeel dat de beworteling meer oppervlakkig blijft.
Kortom tot op heden een spannende start van het groeiseizoen. Als er beregend wordt of zodra er neerslag van betekenis valt, stimuleert dit de mineralisatie van organisch gebonden N. Matig aanvullende N-giften om grote groei-impulsen te vermijden.
Bron: Delphy