Benut in ieder geval de aanwezige voedingsstoffen
Nu, begin april, de grond sterk aan het opdrogen is, komt er de mogelijkheid de noodzakelijke bewerkingen uit te voeren op de toekomstige maispercelen. Wat moet/kan er zoal worden gedaan op dit moment?
Op de eerst plaats is dat zeker nog niet het reguliere bemesten, dat is nog te vroeg. Begin nu eerst met het vernietigen van de oude graszode of het vanggewas. Dit zorgt er voor dat de voedingsstoffen in het blad en de wortelmassa van het vanggewas op tijd vrijkomen voor de maisplanten. Moet er een perceel gras omgezet worden in mais omdat er veel kweek in staat, dan is het gebruik van glyfosaat welhaast noodzakelijk. Is kweek niet aanwezig dan zijn er in de meeste gevallen genoeg mechanische systemen voorhanden om de vernietiging van de zode op een goede en efficiënte wijze te doen.
De kunst is nu om de voedingsstoffen uit de graszode / vanggewas te benutten. Voor een graszode van 3 jaar en ouder is dit vrij makkelijk. Mits de zode op tijd is vernietigd, is er straks, naast een kunstmestgift van 20–25 kg N in de rij, voldoende stikstof in de bodem aanwezig om een prima maisgewas te oogsten. Een jongere graszode en of een goed vanggewas levert natuurlijk minder N. Voor deze percelen zou straks 40 ton drijfmest aangevuld met een kunstmestgift van 20-25 kg N in de rij de N-levering van de bodem voldoende moeten zijn. Wetgeving is hier hier overigens wel een beperking ten opzichte van de landbouwkundig optimale bemesting.
P is er op de meeste percelen ook voldoende aanwezig. Een goed gewas (18 ton drogestof) neemt ongeveer 75 kg fosfaat op. Op niet-derogatie bedrijven is er de escape om dit met kunstmest-P aan te vullen. Ook is er tegenwoordig fosfaat uit dierlijke mest in korrelvorm, die tevens op derogatiebedrijven ingezet mag worden. Of de escape-mogelijkheden nodig zijn? Als het koud weer is gaat de mais in het begin toch paars verkleuren, ongeacht de bemesting. Bovendien blijkt deze mais op het einde van de rit toch goed te zijn, mits natuurlijk de overige zaken in orde zijn. Denk hierbij vooral aan pH, structuur en vochtvoorziening!
Kali is een derde element wat aandacht verdiend. Oude onderzoeken gaven aan dat er zeker 300 kg per jaar nodig was. Recentere onderzoeken komen op 200 kg uit. Afhankelijk van de drijfmestgift (soort, gehalten en dosering) kan er genoeg worden aangevoerd, maar is een tekort ook reëel (mais op een oude graszode). Aanvullen met kunstmest-kali is dan zeker nodig. Geef de kunstmest-kali het liefst rondom zaaien, in ieder geval vóór opkomst zodat er geen korrels in de trechter van het blad vallen. Bovendie is er dan geen sprake van rijschade.
Bron: PPP-Agro