Bemonsteren voor bemesting én fosfaatruimte
Update januari 2020
Een recent grondonderzoek is altijd rendabel. De gewasopbrengst kan immers ernstig worden verstoord door het tekort aan één element. Bij voorbaat van alles standaard ruim strooien is veel te duur. Bemonster daarom met regelmaat de percelen.
Neem een grondmonster bij voorkeur voorafgaand aan een ‘duur’ gewas als aardappelen, suikerbieten of een groenteteelt. Ook kan een monster, in het kader van de fosfaatruimte, nodig zijn voor percelen met een Pw rond of boven de 55 en die langer dan 4 jaar geleden bemonsterd zijn. Een nieuw monster is dan noodzakelijk om het mee te laten tellen voor de P-ruimte bij RVO. De gebruiksnormen zijn op dit moment nog als volgt:
Grasland:
PAL-waarde = < 16: 120 kg P2O5/ha
PAL-waarde = 16-26: 105 kg P2O5/ha
PAL-waarde = 27-40: 95 kg P2O5/ha
PAL-waarde = 41-50: 90 kg P2O5/ha
PAL-waarde = > 50: 75 kg P2O5/ha.
Bouwland:
Pw-waarde = < 25: 120 kg P2O5/ha
Pw-waarde = 25-35: 80 kg P2O5/ha
Pw-waarde = 36-45: 70 kg P2O5/ha
Pw-waarde = 46-55: 60 kg P2O5/ha
Pw-waarde = > 55: 40 kg P2O5/ha.
Voor fosfaatarmende en fosfaatfixerende gronden geldt een fosfaat-gebruiksnorm van 120 kg per hectare per jaar zolang u aan de voorwaarden voldoet. Lees meer over de voorwaarden op de website van RVO.nl
Overleg met de monsternemer op welke wijze te steken. Met een gestratificeerd monster kunt u percelen groter dan 5 ha bemonsteren. Afhankelijk van de geschiedenis van het perceel kan het ook interessant zijn aparte monsters te nemen wanneer er in het verleden verschil is geweest in eigenaar of gebruik.
Bron: Delphy