Deel

Aardappel

Optimale bemesting van aardappelen bij natte omstandigheden

Veel aardappelen zijn door de natte omstandigheden dit jaar gemiddeld later gepoot of moeten zelfs nog gepoot worden. Toch zijn er ook al diverse percelen met vroege aardappelen waar de rijen inmiddels gesloten zijn. Een aanvullende stikstofgift is hier waarschijnlijk gewenst, maar check onder andere op basis van uw bemestingsplan de noodzaak en hoeveelheid. Standaard overal een gelijke gift is zelden goed. Veel late stikstof kan ervoor zorgen dat het gewas later afsterft. Afhankelijk van uw teeltdoel kan dit ongunstig zijn.

Afgelopen periode is in het Zuiden op de zand- en lössgrond sprake geweest van veel regen en wateroverlast. De kans op uitspoelingsverliezen is hier groot. Let hierop wanneer u een aanvullende stikstofgift wilt geven. Geef deze rondom de knolzetting en stem de hoogte van de gift bij twijfel af op bladsteeltjes/plantsap onderzoek. Met dit onderzoek wordt het stikstofgehalte in het loof gemeten. Is het gehalte te laag voor een optimale opbrengst, dan kan op basis hiervan worden bijbemest. Ligt de gemeten waarde ver van het optimum, dan is het advies om 200 kg KAS (o.a. OCI Nutramon) bij te strooien. Ligt de waarde dicht bij het optimum, dan is het advies om 100 kg KAS te strooien. Ligt de waarde op het wenste niveau of hoger dan hoeft er niks bijbemest te worden. Door op deze manier te meten wordt er een optimale teeltwijze gecreëerd met minimale input.

Bemesting latere aardappelrassen op de Zuidoostelijke zand- en lössgronden

Voor de latere aardappelrassen die net geplant zijn of zelfs nog geplant moeten worden, geldt het advies voor een aanvullende stikstofgift kort voor of bij het poten te geven van 50-60 kg werkzame stikstof. Deze stikstofgift is dan een aanvulling op de basisbemesting met organische mest. Wanneer er minder dan 30-40 m3 dierlijke mest per hectare is gereden, dan zal de aanvullende stikstofgift nog wat verhoogd moeten worden. Is de dierlijke mest gift hoger, dan kan deze omlaag.

Hoe hoog precies de aanvullende gift moet zijn hangt af van een aantal factoren:

  • Raseigenschappen
  • Voorvrucht – groenbemesters leveren 10-30 kg N / gescheurd gras 25 kg N per jaar gras tot max.100 kg
  • Bemestingsverleden perceel, is er veel organische mest gereden of maar matig
  • Organischestofgehalte van de grond
  • Type organische mest

Op dit moment is het belangrijk de huidige situatie op een perceel in al uw afwegingen mee te nemen. Bij net geplante aardappelpercelen en waar veel regen is ingevallen, kan het zo maar zijn dat er al veel stikstof buiten bereik van de aardappelen is. Dit belemmert een snelle weggroei die nog eens van extra belangrijk is in geval van een late pootdatum. Strooi hier, wanneer de grond berijdbaar is, een aanvullende kleine gift.

Bron: Delphy

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting