Deel

Strooien

Kantstrooien

Wet- en regelgeving

Minerale meststoffen zijn schadelijk voor waterorganismen. Daarom moet er voorkomen worden dat meststoffen in oppervlaktewater terecht komen. Meststoffen in oppervlaktewater zijn namelijk schadelijk voor waterorganismen. Het is belangrijk om een goed afgestelde strooier met kantstrooi-inrichting of nauwkeurige doseerapparatuur te hebben. Het morsen van meststoffen moet zoveel mogelijk voorkomen worden.
Bij het strooien van meststoffen kan het voorkomen dat een klein deel van de meststoffen in aangrenzend oppervlaktewater terecht komt. Meststoffen die in oppervlaktewater terecht komen zorgen voor een verontreiniging van het water. Om dit zoveel mogelijk tegen te gaan is in 2000 het ‘Lozingenbesluit open teelt en veehouderij’ van kracht gegaan. Dit besluit bevat maatregelen om deze verontreiniging tegen te gaan. Sinds 1 januari 2013 is de wet- en regelgeving rondom kantstrooien opgenomen in het ‘Activiteitenbesluit Milieubeheer’. Zo mogen er geen meststoffen worden toegepast in een teeltvrije zone met een nabije ligging aan oppervlaktewater. Bij het toepassen van korrelmeststoffen moet in de zone direct naast de teeltvrije zone gebruik gemaakt worden van een kantstrooivoorziening.

Kantspuiten bij vloeibare meststoffen

Bij het spuiten van vloeibare meststoffen kan de perceelsrand zeer precies worden bemest. Het kantspuiten van vloeibare meststoffen is dan ook aanzienlijk eenvoudiger dan het kantstrooien bij korrelmeststoffen.
Tijdens het spuiten van de perceelskant mogen geen vloeibare meststoffen in oppervlaktewater terecht komen. Bij het toedienen van bladmeststoffen naast oppervlaktewater is het verplicht om kantdoppen (driftarme spuitdoppen) te gebruiken naast de teeltvrije zone. Daarnaast mogen de spuitdoppen niet hoger dan 50 cm boven het gewas of grond zijn. Bij een windsnelheid van meer dan 5 m/s mag er niet worden gespoten.
De spuit mag gevuld worden vanuit het oppervlaktewater, mits er gebruik wordt gemaakt van een buffervat of terugslagklep.

Methodes van kantstrooien

Er zijn twee manieren om een perceelsrand te strooien. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen:

  • Kant af strooien;
  • Kant toe strooien.

Kant af strooien

Bij ‘kant af strooien’ wordt het perceel vanaf de perceelsrand gestrooid. Deze methode wordt geadviseerd in de basisbemesting, omdat er een beter strooibeeld gerealiseerd kan worden dan bij ‘kan toe strooien’. Bij ‘kant af strooien’ kan er kort langs de perceelsrand worden gereden, waarbij de laatste meters voor de perceelrand goed bemest kunnen worden.
Van de kant af strooien gebeurt doorgaans met behulp van een ketsplaat.
Bij een tweeschijvenstrooier wordt één uitstroomopening (toevoer van de buitenste schijf) afgesloten. Bij een hydraulische strooier is het mogelijk om de strooier schuin te stellen en de buitenste zijde af te sluiten.

Kant toe strooien

Bij ‘kant toe strooien’ wordt vanuit het perceel naar de kant gestrooid. Deze methode wordt vaak in de bijbemesting toegepast, omdat er zo in de spuitsporen gereden kan worden. Er wordt dan op de halve werkbreedte van de perceelskant gereden. De verschillende strooierfabrikanten maken gebruik van diverse systemen voor ‘kant toe te strooien’. Deze systemen werken in het algemeen minder goed dan bij ‘kant af strooien’. Een groot nadeel van ‘kant toe strooien’ is dat er aan de perceelsrand niet voldoende bemest kan worden. De laatste meters van het perceel krijgen doorgaans te weinig meststoffen.

Bij het kant toe strooien kunt u bij moderne kunstmeststrooier kiezen uit zowel opbrengst-georiënteerd als milieu-georiënteerd strooien. Het verschil tussen beiden systemen is dat bij opbrengst-georiënteerd kantstrooien meer meststoffen over de rand van het perceel wordt gestrooid. Hierdoor krijgen de laatste meters van de perceelsrand meer meststoffen dan bij milieu-georiënteerd grensstrooien. Wanneer u langs sloten strooit, dan moet u juist zorgen voor zo min mogelijk emissie van meststoffen in sloten en gebruik maken van het milieu-georiënteerd strooien.

Kantstrooisystemen

Om perceelranden te kunnen strooien zijn tegenwoordig alle nieuwe strooiers uitgerust met kantstrooisystemen of accessoires. De verschillende systemen van stooierfabrikanten zijn vaak vergelijkbaar met elkaar. De volgende systemen zijn het meest gangbaar:

  • Kantstrooipijp;
  • Ketsplaat;
  • Schuinstel cilinder;
  • Kantstrooischoepen;
  • Geleidebanen.

Kantstrooipijp

Bij een pendelstrooier kan er gebruik worden gemaakt van een kantstrooipijp, zodat voorkomen wordt dat de meststoffen in oppervlaktewater terecht komen. Een groot nadeel van dit systeem is dat er na het strooien van de perceelrand een demontage moet plaatsvinden van de kantstrooipijp en een montage van de gewone strooipijp.

Ketsplaat

De kantstrooiplaat is één van de eenvoudigste systemen, omdat er alleen een ketsplaat op de strooier gemonteerd hoeft te worden. Dit systeem wordt gebruikt bij het ‘kant af strooien’. Doorgaans alle pendelstrooiers zijn uitgerust met dit systeem. Een nadeel bij oudere pendelstrooiers is dat de plaat ge(de)monteert moet worden.
Er zijn ook diverse tweeschijvenstrooiers die uitgerust zijn met een ketsplaat.

Een voordeel bij nieuwe strooiers is dat deze uitgerust zijn met een hydraulische kantstrooiplaat. In dit geval is er geen handmatige (de)montage meer nodig. Het nadeel van dit systeem is dat de korrels vaak knappen op de ketsplaat. Hierdoor vallen veel korrels ter hoogte van de ketsplaat meteen op de grond. Op deze plek wordt er dan overbemest.

Schuinstel cilinder

Bij het strooien vanaf het spuitspoor kan de strooibaan begrensd worden door de strooier schuin te hangen. Een cilinder zorgt ervoor dat de strooier aan één kant wordt verhoogd of verlaagd. Dit systeem kan gebruikt worden bij diverse pendel- en tweeschijvenstrooiers. Een voordeel van dit systeem is dat het eenvoudig vanuit de trekkercabine te bedienen is en er geen demontage- en montagehandelingen nodig zijn.
Het nadeel bij dit systeem is dat er geen goede aansluiting is met de volgende werkgang wanneer er breed wordt gestrooid.

Kantstrooischoepen

Bij een aantal strooiermerken is de strooischijf uitgerust met een kantschoep voor kantstrooien. Er zijn systemen waarbij de uitstroomtrechter zich verplaatst en de meststof hierdoor voor de kantschoep valt.
Ook bestaan er geïntegreerde kantstrooisystemen. Bij deze systemen wordt de invoerschoepen verdraaid, waardoor de meststoffen naar de kleinere kantstrooischoepen wordt geleid. Hierbij is het tevens mogelijk om de strooihoeveelheid bij kantstrooien te reduceren. Beide systemen kunnen elektronisch vanuit de trekker bediend worden.

Geleidebanen

Enkele strooierfabrikanten van tweeschijvenstrooiers maken gebruik van een systeem waarbij gebogen ‘lamellen’ ervoor zorgen dat de meststof wordt verdeeld aan de rand van het perceel. Dit systeem wordt toegepast bij het ‘kant toe strooien’. De lamellen buigen de baan van de korrels af waardoor deze minder ver gestrooid wordt. Afhankelijk van het type strooier kan het systeem hydraulisch of mechanisch naar beneden geklapt worden.

Aandachtspunten kantstrooien

Er zijn een aantal belangrijke aandachtspunten om goede resultaten te bereiken met kantstrooien:

  • Lees voor het kantstrooien de handleiding van de strooier met betrekking tot kantstrooien. Hierin staat vaak veel informatie hoe het systeem werkt en gebruikt dient te worden;
  • Wijzig na het strooien van de perceelsranden de strooier van kantstrooien naar gewoon strooien.

Bron
Agripress, 2010.
Amazone
Berg, 2013
Blanken, 2012
Broek, Kunstmeststrooiers: afstelling is alles, 2008.
Hoving, 2012.
Korver, 2014.
Kverneland Group, 2014.
Rijkwaterstaat.
Roelofs, 2014.
Turenhout, 2014.
Vicon.

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting