De eigenschappen van kalkmeststoffen
Een goede kalkmeststof dient aan meerdere eisen te voldoen. Welke eisen prioriteit hebben, hangt onder meer af van de zuurgraad, de calcium- en magnesiumvoorraad, de bodemstructuur en de omstandigheden van de bekalking. De belangrijkste eigenschappen van kalkmeststoffen worden in dit artikel uitgelicht.
De keuze voor een kalkmeststof is afhankelijk van:
- De neutraliserende waarde (nw)
- De reactiviteit
- De fijnheid
- Het vochtgehalte
- De strooibaarheid
- Het magnesiumgehalte
De neutraliserende waarde (nw, vroeger zbw)
De belangrijkste functie van kalkmeststoffen is het verhogen van de pH door het neutraliseren van de zuren in de bodem. Hoe hoger de neutraliserende waarde (vroeger ook wel zuurbindende waarde genoemd), hoe groter de invloed van een kilogram van de meststof op pH. En dus hoe minder kilogrammen van de kalkmeststof men moet te strooien om de gewenste pH te bereiken.
De reactiviteit
De reactiviteit van een kalkmeststof is een maat voor welk deel van de neutraliserende waarde van een kalkmeststof binnen 10 minuten tot werking komt. De reactiviteit wordt bepaald aan de hand van een Sauerbeck-test. Hierbij wordt de kalkmeststof opgelost in zoutzuur, waarna er na twee en tien minuten wordt gekeken in hoeverre de kalkmeststof is verweerd. In de bodem staan deze perioden gelijk aan een maand en een jaar. Zo kan worden bepaald hoe snel een kalkmeststof zijn werk doet.
De fijnheid
De fijnheid van een kalkmeststof is om twee redenen belangrijk:
- Hoe fijner een kalkmeststof, des te groter is het gezamenlijke aanrakingsoppervlak van de kalkdeeltjes met de grond. Dit betekent dat de bodemzuren sneller in contact komen met de kalk, wat de werking ten goede komt.
- Fijne kalkmeststoffen zijn landbouwkundig gezien goed mechanisch te verdelen over de bodem en zijn goed te vermengen met de toplaag van de grond.
Het vochtgehalte
Hoe lager het vochtgehalte des te beter de kalkmeststoffen te verdelen zijn. Het vochtgehalte is tevens bepalend voor het type strooier dat u kunt gebruiken. Met vijzelstrooiers en speciale pendelstrooiers voorzien van een stofscherm zijn fijne, droge kalkmeststoffen uitstekend en gelijkmatig te verdelen. Vochtige kalkmeststoffen worden met een schotel- of schijvenstrooier op het land gebracht en zijn iets moeilijker te verdelen.
De strooibaarheid
De strooibaarheid hangt zeer nauw samen met de fijnheid en het vochtgehalte. Een goede strooibaarheid zorgt voor een nauwkeurige verdeling over het perceel, wat belangrijk is voor een egaal resultaat. Een goede verdeling en een goede vermenging met de toplaag van de grond zorgen voor een optimale werking van de kalkmeststof.
Het magnesiumgehalte
Gronden met een magnesiumgebrek kunnen worden bekalkt met kalkmeststoffen die tevens magnesium bevatten. Er zijn verschillende kalkmeststoffen (zowel droge als vochtige) op markt met verschillende gehaltes aan magnesium, waardoor een bekalking perfect op de bodem kan worden afgestemd.
Daarnaast is het bij de keuze van een kalkmeststof erg belangrijk om te zorgen voor een product dat zuiver is en vrij van ongewenste stoffen. Zuivere kalk komt uit een groeve en wordt gewonnen uit mergel, kalksteen (beiden bevatten CaCO3) of dolomiet (CaCO3 en MgCO3).
Er zijn echter ook verschillende kalkrijke reststromen te verkrijgen. Bij het gebruik van deze meststoffen is het belangrijk om de samenstelling en de kwaliteit te kennen, voordat deze meststoffen worden toegepast. Bij gebruik van dergelijke producten bestaat namelijk het risico op het aanvoeren van onder andere zouten, chloor of andere ongewenste elementen zoals zware metalen. Ook de fijnheid en strooibaarheid dienen in het oog te worden gehouden, om tegenvallende resultaten te voorkomen.
Bronnen
Sibelco
Puijsselaar, A. de. (1993). Informatiebulletin bemestingsadvies: de pH. Agriton
Broekhuizen, J. (2003). Bodem, bemesting en teeltplan.