Stikstofbemesting wintergerst op klei
Algemene bemestingsrichtlijn (kg N/ha) | ||
---|---|---|
1e gift: 120-Nmin; 100 maximaal. | ||
2e gift: 70 maximaal | ||
3e gift: 0 | ||
NB. Dit is een landbouwkundige richtlijn. Let op de gebruiksnorm. |
Opmerkingen:
- Gebruiksnorm 2024 standaard gebied = maximaal 140 kg N/ha.
Gebruiksnorm 2024 NV-gebied (Nutriënten Verontreinigd) = maximaal 133 kg N/ha.
Als de voorgaande 3 jaren een bovengemiddelde opbrengst is behaald (> 9 ton korrel/ha) dan is het onder voorwaarden mogelijk om in aanmerking te komen voor stikstofdifferentiatie. Er mag dan 20 kg N extra per hectare worden gegeven. Meer info hierover op nl. - Nmin meten in de laag 0-100 cm.
- Tijdstip 1e gift: begin uitstoeling; 1-2 spruiten per plant (DC 21-22).
- Bij zeer lage Nmin-voorraden in het voorjaar kan de berekende adviesgift volgens de Nmin-formule hoger zijn dan de maximale gift. Tel in dat geval het verschil bij de tweede (maximale) gift op.
- Bij zeer hoge Nmin-voorraden in het voorjaar wordt een minimumgift van 30 kg N/ha geadviseerd (als de berekende gift volgens de Nmin-formule lager is dan 30).
- Verhoog de gift met 10 kg/ha als sprake is van een slechte structuur. Blijft het gewas na de 1e gift (of ondanks een voldoende voorraad in het profiel) te schraal, geef dan een tussengift van circa 30 kg N/ha en dien de 2e gift volgens advies toe.
- Tijdstip 2e gift: op moment 1-2 knopen (DC 31-32).
- als de Nmin-voorraad in het voorjaar zo hoog is dat de berekende 1e gift volgens de Nmin-formule lager is dan 30, dan moet de 2e gift worden berekend volgens de Nmin-formule 160-Nmin (Nmin is vastgesteld voorafgaand aan de 1e gift). Is met deze formule de berekende gift 20 of minder, geef dan minimaal 20.
- Tijdstip 3e gift: op moment vlagbladstadium (DC 41-45).
Algemene bemestingsrichtlijn omgerekend naar verschillende Nmin-situaties
Algemene bemestingsrichtlijn omgerekend naar verschillende Nmin-situaties | |||
---|---|---|---|
Nmin >90: | 50-100 kg N/ha verdeeld over twee giften | 1e gift = 30 2e gift = 160 minus Nmin; min.=20 | |
Nmin 20-90 | 190 kg N/ha minus Nmin verdeeld over twee giften | 1e gift = 120 minus Nmin 2e gift = 70 | |
Nmin 0-19 | 170-190 kg N/ha verdeeld over twee giften | 1e gift = 100 2e gift = 70 + verschil 1e gift |
Korting op N-gift na onderwerken goed ontwikkelde groenbemester (opname circa 80 kg N in bovengrondse delen) | |||
---|---|---|---|
Type groenbemester | Onderwerken/afsterven in de herfst (Zonder Nmin-meting in voorjaar) | Onderwerken/afsterven in de herfst (Met Nmin-meting in voorjaar) | Onderwerken in voorjaar (vóór half maart) |
Kruisbloemigen (bladrammenas, gele mosterd, bladkool) | 30 | 0 | 40 |
Vlinderbloemigen (klaversoorten, wikke) | 60 | 40 | 60 |
Grasachtigen (raaigrassen, winterrogge) | 30 | 20 | 40 |
Voor in de herfst afgevroren groenbemesters die pas in het voorjaar worden ondergewerkt, kan het beste worden uitgegaan van een korting behorend bij onderwerken in de herfst.
Korting op N-gift (kg/ha/jaar) in de jaren na onderwerken diverse oogstresten in herfst/winter | |||
---|---|---|---|
Type oogstrest | N-korting 1e jaar (kg/ha) | N-korting 2e jaar | N-korting 3e jaar |
Graan- en korrelmaisstro | 0 | 0 | 0 |
Gewasresten van prei, knolvenkel en rode bieten | 20 | 0 | 0 |
Gewasresten van bloemkool, broccoli, boerenkool en sluitkool | 30 | 0 | 0 |
Gewasresten van spruitkool | 40 | 0 | 0 |
Bietenblad | 30 | 0 | 0 |
Luzerne | 75 | 65 | 25 |
Wordt er bemest op basis van een Nmin-monster, ga er dan vanuit dat circa 1/3 van de bemestende waarde tot uiting komt in een hogere Nmin-voorraad in het voorjaar terwijl 2/3 gedurende het groeiseizoen tot beschikking komt voor het gewas.
Bron: Commissie Bemesting Akkerbouw/Vollegrondsgroenteteelt, Wageningen UR, OCI Agro