Graan eraf: mest erop en groenbemester erin
Zodra gerst, tarwe of andere vroege gewassen van het land zijn, kunt u (dierlijke) mest uitrijden en de groenbemester zaaien. Daarmee benut u uw gebruiksruimte optimaal om organische stof en mineralen aan te voeren.
Voor het uitrijden van mest geldt een aantal regels. U kunt bijvoorbeeld drijfmest uitrijden tot en met 31 augustus, mits u vóór 1 september een groenbemester inzaait. De groenbemester moet dan minimaal 8 weken blijven staan. Als u geen vanggewas teelt, is eindigt uitrijdperiode op 31 juli. Als u de groenbemester inzet in het kader van de vergroening, dan moet dit gewas minimaal 10 weken blijven staan.
Vaste mest en champost
Op kleigronden mag vaste mest en champost het gehele jaar worden aangewend, mits de grond niet bevroren is. Op zandgronden mag dit alleen in de periode 1 februari tot en met 31 augustus, mits de grond dooi is. De vaste mest en champost moeten ondergewerkt worden in maximaal twee opeenvolgende werkgangen.
Compost hoeft niet emissiearm aangewend te worden en mag ook het gehele jaar uitgereden worden.
Keuze groenbemesters
Een goed uitgevoerde stoppelbewerking en een goede groenbemester zijn belangrijk voor een goede start van het volgend teeltseizoen. Voor een geslaagde groenbemester zijn de volgende zaken van belang:
- Meng de bovengrond (5 – 10 cm) zodanig dat er een goed zaaibed ontstaat en het stro goed gemengd is met de grond. Dit kan bijvoorbeeld met een schijveneg of rotorkopeg.
- Geef een voldoende hoge N-gift.
- Als u het stro hakselt, houd dan rekening met een hogere stikstofbehoefte van ± 7 kg N per ton stro (nodig voor de vertering).
Bron: Delphy