Bieten bijbemesten vanaf 4 tot 6 bladstadium
De stikstofbemesting in suikerbieten kan zowel vóór als ná het zaaien worden uitgevoerd. De totale gift wordt bij voorkeur in twee delen gegeven; een basisbemesting voor of net na het zaaien en het aanvullende deel in het 4-6 bladstadium van de plant. Vanaf dit stadium is ook een bijbemesting met kali mogelijk als dit nodig is om de onttrekking te compenseren.
Bijbemesting met N
- Geef, vanwege de kans op zoutschade, de extra N niet voordat het 4 tot 6 bladstadium is bereikt.
- Een deling van de giften zorgt niet voor een hogere opbrengst, maar verkleint wel de kans op zoutschade.
- Bepaal rond het 4 tot 6 bladstadium de N-gift op basis van een goed N-mineraal monster.
- Houd bij vaststelling van de bijbemestingsgift rekening met de hoeveelheid organische stof, de structuur van de grond en nalevering vanuit de voorvrucht en eventuele groenbemester.
- Voer de bijbemesting uit vóór half juni. Een latere gift vergroot het risico op een lagere winbaarheid.
Bijbemesting met K
- Verse kali in het seizoen kan soms het suikerpercentage (tot 0,6%) verhogen, maar heeft geen invloed op de winbaarheid.
- Een gift tot 300 kg zuivere kali kan zonder schade worden gegeven.
Bron: Delphy, OCI Agro