Vormen van mestverwerking en mestbewerking
Dierlijke mest kan worden bewerkt en verwerkt. Bij mestverwerking is er sprake van een onomkeerbaar proces. Het bewerken van mest is daarentegen ongedaan te maken. Bij de bewerking en verwerking van dierlijke mest ontstaan diverse tussen- en eindproducten. Die kunnen worden afgezet als meststof, bijvoorbeeld digestaat, mineralenconcentraat en de dunne en dikke fractie.
Mestverwerking
Het bekendste proces van mestverwerking is het vergisten van mest. Bij het vergisten wordt onder zuurstofloze omstandigheden met micro-organismen organische stof afgebroken tot biogas. De energieopbrengst kan aanmerkelijk worden verhoogd door energierijke organische stoffen (voer- en gewasresten of vetten) toe te voegen. Dit heet co-vergisting.
Digestaat is het product (drijfmest) dat overblijft na het (co)vergisten van dierlijke mest in biogasinstallaties. Het essentiële verschil tussen digestaat en gewone drijfmest is de grotere landbouwkundige waarde van digestaat. De stikstofwerking is hoger en het bevat een groter deel direct opneembare nutriënten. In digestaat zitten ook beduidend minder bacteriën, schimmels en onkruidzaden. Deze zijn tijdens het vergistingsproces gedood.
Als digestaat voor ten minste 50% uit uitwerpselen van dieren bestaat, dan wordt het volledig gezien als dierlijke mest. Dit betekent dat de regels voor gebruik, vervoer, handel en opslag van dierlijke mest gelden.
Mestbewerking
Het bekendste proces van mestbewerking is het scheiden van mest in een dikke en een dunne fractie. Het scheiden van mest is mogelijk via vier principes, die hieronder worden benoemd.
Mechanische scheiding
Mechanische scheiding kan plaatsvinden op basis van deeltjesgrootte, bijvoorbeeld zeven of filteren. Centrifugeren is mechanische scheiding op basis van de soortelijke massa van deeltjes. Scheiden op basis van viscositeit van de mest gebeurt met behulp van een zeefbandpers. Na het scheiden hoopt de organische stof en de fosfaat zich met name op in de dikke fractie. De dunne fractie is bruikbaar als vloeibare meststof of als uitgangsproduct voor verdere bewerking.
|
Bezinken
De meest eenvoudige wijze van scheiden in een dikke en dunne fractie is de drijfmest laten bezinken in de mestput of in een aparte bezinkingstank. De bezinking is te bevorderen door vlokmiddelen. Bezinking is eigenlijk alleen geschikt voor dunne mestsoorten als zeugenmest. De samenstelling van de dikke en dunne fractie is vergelijkbaar met de fracties afkomstig uit mechanische mestscheiding.
Gescheiden opvang
Mest en urine worden direct na uitscheiding door het dier apart opgevangen bijvoorbeeld met een geperforeerde sleuvenvloer. De opgevangen, relatief schone, dunne fractie heeft een zeer hoge werkingscoëfficiënt voor stikstof. De fractie is tevens bruikbaar als basis voor verdere verwerking tot een mogelijke kunstmestvervanger.
Strofilter
Het scheiden van drijfmest met een strofilter geeft een vergelijkbaar resultaat als bij mechanisch scheiden. Voordeel van de scheiding met een strofilter is dat de dikke strorijke fractie makkelijker composteerbaar is.
Mineralenconcentraat
Mineralenconcentraat (productnaam Fertraat) ontstaat door een proces van omgekeerde osmose uit te voeren op de dunne fractie van drijfmest. Osmose is het filtratieproces waarbij schoon water door een halfdoorlatend membraan stroomt en opgeloste zouten en bacteriën achterblijven. Als er druk wordt uitgeoefend op de vloeistof met de hoge zoutconcentratie (dunne fractie) zal water in tegengestelde richting door het membraan gaan stromen. Dus vanuit de vloeistof met de hoge zoutconcentratie naar de vloeistof met de lage zoutconcentratie. Dit proces wordt omgekeerde osmose genoemd.
Omgekeerde osmose wordt in de installaties gebruikt om de dunne mestfractie te zuiveren tot loosbaar water (permeaat) en een geconcentreerde zoutoplossing, het zogenaamde mineralenconcentraat. Dit bevat gemiddeld de gehalten uit onderstaande tabel. Let op: de spreiding in gehaltes kan groot zijn per verwerker.
|
Op dit moment zijn mineralenconcentraten wettelijk nog niet algemeen toegestaan als kunstmestvervanger, op enkele proefpilots na.
Struviet
Behalve mineralenconcentraat heeft ook struviet (ammoniummagnesiumfosfaat) potentie als meststof. Struviet wordt gemaakt door drijfmest eerst te scheiden in een dikke en dunne fractie. De dunne fractie wordt vervolgens verder gebruikt. Hiervan wordt de pH verhoogd en er wordt magnesium en fosfaat toegevoegd om de juiste verhouding Mg, NH4 en PO4 te krijgen. Na bezinking krijg je struvietslib – magnesium ammonium fosfaat (MAP) – en een restant dunne fractie. In dit restant dunne fractie is ongeveer 90% van de N en P verwijderd. Dit restant kan op bouwland worden uitgereden. Houdt wel rekening met de aanwendingslimieten van andere aanwezige zouten, bijvoorbeeld kalium.
Het MAP-slib is eventueel nog verder te verwerken tot een zuivere ammoniakoplossing, zodat het fosfaat herbruikbaar is in het proces van struviet maken. Het MAP-slib bevat na droging organische stof, 25 tot 80% MAP en is prima inzetbaar als langzaamwerkende NP-meststof.
Spuiwater
Spuiwater (spuiloog) is een vloeibare meststof afkomstig uit luchtwassers van intensieve veehouderijbedrijven. Op die bedrijven wordt de ventilatielucht uit de stallen door een luchtwasser met bijvoorbeeld zwavelzuur geleid. De in de ventilatielucht aanwezige ammoniak gaat met het zwavelzuur een reactie aan waardoor stikstof in de vloeistof achterblijft. De ventilatielucht verlaat daarna dus geschoond de stal. Voor een goede werking moet de luchtwasser regelmatig ververst worden met nieuw zwavelzuur. De afgevoerde vloeistof noemen we spuiwater. Dit bevat een klein beetje zwavelzuur en veel ammoniumsulfaat. Luchtwassers zijn er in verschillende hoedanigheden. Het principe bij allen is echter gelijk. Ammoniak wordt uit de lucht ‘gewassen’ en omgezet in ammoniumstikstof. De afgevoerde vloeistof bevat ongeveer 8% N.
Uit onderzoek blijkt dat spuiwater een vergelijkbare landbouwkundige werking heeft als mineralenconcentraat. Ook blijkt uit onderzoek op grasland dat spuiwater toegepast als aanvullende vloeibare N-meststof en in combinatie met drijfmest goede drogestofopbrengsten genereert. De nawerking van spuiwater is gering.
Bronnen
Melse, R., Buisonjé, F. de, Verdoes, N. & Willers, H. (2004). Quick scan van be- en
verwerkingstechnieken voor dierlijke mest. Wageningen UR.
Schröder, J., Uenk, D. & Middelkoop, J. van. (2007). Bemestingswaarde van mestscheidingsproducten: theorie en praktijk. Wageningen UR
CZAV. Mestbewerking en -verwerking.