Organische mest aan de basis, op maat aanvullen met kunstmest
Het bemestingsplan voor dit seizoen is als het goed is samengesteld op basis van recente bodemanalyses en voldoet aan de wettelijke gebruiksnormen. Op perceelsniveau zijn er keuzes gemaakt ten aanzien van de gebruikte meststoffen en giften; waar mogelijk is dit een basisbemesting met organische mest aangevuld met kunstmest.
De belangrijkste doelen van het bemestingsplan zijn het in stand houden van de bodemvruchtbaarheid en het realiseren van een hoge gewasopbrengst van een goede kwaliteit. Hiervoor moet voldoende organische stof, fosfaat en kali worden aangevoerd om de afbraak/afvoer te compenseren. De benodigde organische stof aanvoer is te berekenen met de organische stof balans. Vaak is er met de juiste combinatie van organische meststoffen (mest en/of compost) al grotendeels in de behoefte aan organische stof, fosfaat en kali te voorzien. Zorg wel dat de samenstelling (EOS, N, NH4, P, K, Mg) van de organische meststoffen bij toediening op partijniveau bekend is en weet wat de waarde van dergelijke meststoffen is.
Uitrijdperiode voor drijfmest met ingang van 2023 gewijzigd
De regels voor het toedienen van dierlijke mest zijn vanaf begin 2023 veranderd. De uitrijddatum voor drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib op bouwland is een maand opgeschoven: van 16 februari naar 16 maart. Uitrijden mag tot en met 31 juli. Voor vroege gewassen is er een uitzondering gemaakt; op deze gewassen mag wel vanaf 16 februari drijfmest worden uitgereden. Zowat alle grote akkerbouwgewassen worden als vroeg gewas gezien: aardappelen, suikerbieten, tarwe en gerst. Mais echter niet (zie voor de volledige lijst vroege gewassen de website van RVO).
De periode voor het uitrijden van vaste strorijke mest is daarentegen juist verruimd. Op bouwland op zand- en lössgrond mag nu vanaf 1 januari tot en met 31 augustus worden uitgereden, dit was eerder van 1 februari tot en met 31 augustus.
Zie voor meer informatie over het uitrijden van mest de website van RVO.
Welke soort organische mest kies je?
Vanwege het afbouwen en uiteindelijk wegvallen van derogatie op melkveebedrijven, is het de verwachting dat er in de komende jaren meer rundveedrijfmest beschikbaar komt voor de akkerbouw. Dit betekent meer en andere mogelijkheden binnen het bemestingsplan. In dat kader is het goed om te weten dat rundveedrijfmest bemestingstechnisch in veel bouwplannen het beste aansluit bij de behoefte aan nutriënten en organische stof. De behoefte aan P, K en effectieve organische stof (EOS) kan volledig worden gedekt met de rundveedrijfmest, waardoor alleen nog een aanvullende N-gift nodig is. Een combinatie van de dunne fractie van varkensdrijfmest en een P-arme dikke fractie van varkensdrijfmest of compost is een goed alternatief binnen akkerbouwbouwplannen om in de behoefte aan nutriënten en organische stof te voorzien.
Maatwerk met kunstmest
Als nauwkeurig bekend is wat er aan organische mest is toegediend, dan wordt het ook mogelijk maatwerk te maken van de aanvulling met kunstmest tot de gewasbehoefte. Bepaal daarvoor op welke percelen er in het vroege voorjaar het best een Nmin-onderzoek kan worden uitgevoerd. Vooral op percelen die in de afgelopen jaren organische mest hebben ontvangen en/of waar stikstofrijke gewasresten op het land zijn achtergebleven, kan relatief veel Nmin in de bodem zitten. Deze Nmin is de eerste winst om te besparen op de stikstofgift en biedt ruimte elders. Zijn de gebruiksnormen lager dan behoefte, kijk dan op welke teelt(en) het beste gekort kunnen worden om zo voldoende ruimte te houden voor de best renderende gewassen. Daarnaast is er mogelijk nog een kwaliteitsslag te maken.
Het maximaliseren van de werking van meststoffen:
- Dien dierlijke mest netjes toe (goed ingewerkt, liefst injectie)
- Doe de aanvulling met kunstmest op het juiste moment
- Pas waar mogelijk deling van de stikstofgift toe (o.a. bij granen, aardappelen)
- Dien bij gewassen met een grote rijafstand en een zwak wortelstelsel N- en P-meststoffen bij voorkeur toe in de rij
- Kies meststoffen die een klein risico hebben op ammoniakvervluchtiging en/of het verlies van nitraat via uitspoeling en/of denitrificatie.
Al deze handvaten vormen de basis voor een efficiënte bemesting van de gewassen en percelen op het bedrijf. Uiteraard biedt het ook mogelijkheden voor finetuning van de optimale nutriëntenbenutting tijdens het seizoen als bijvoorbeeld weersomstandigheden daartoe aanleiding geven.
Bron: Meststoffen Nederland