Gebruiksnormen van stikstof, fosfaat en dierlijke mest
Voor een optimale groei is het belangrijk dat planten voldoende nutriënten tot hun beschikking hebben. Het gebruik van meststoffen is daarvoor erg belangrijk. Een overmaat aan meststoffen kan er echter voor zorgen dat de onbenutte nutriënten via de bodem in het water terecht komen. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor het milieu. Om de belasting op het milieu te beperken, is er door de overheid een mestbeleid ingevoerd waarin maximale gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat zijn vastgelegd.
Stikstofgebruiksnormen
De gebruiksnormen voor stikstof zijn gebaseerd op de Nitraatrichtlijn. De stikstofgebruiksruimte geeft aan hoeveel stikstof maximaal mag worden aangevoerd om de landbouwgrond die op dat moment in gebruik is te bemesten. De maximale hoeveelheid stikstof is afhankelijk van de norm die bij het gewas en de grondsoort hoort waarop geteeld wordt en van de totale oppervlakte landbouwgrond die dat jaar in gebruik is. Door de totale oppervlakte te vermenigvuldigen met de norm die bij het betreffende gewas en grondsoort hoort, is de maximale stikstofgebruiksruimte te berekenen.
Voor de exacte stikstofgebruiksnormen per gewas en het bepalen van uw grondsoort verwijzen wij u graag door naar de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Klik hier voor meer informatie over stikstofgebruiksnormen.
Fosfaatgebruiksnormen
Naast stikstof kent ook fosfaat maximale gebruiksnormen. De totale fosfaatgebruiksruimte wordt bepaald aan de hand van de totale oppervlakte die in gebruik is. Tevens wordt er gekeken naar de hoeveelheid fosfaat die in de bodem van de betreffende grond aanwezig is. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar vijf categorieën: arm, laag, neutraal, ruim en hoog. De klasse ruim is toegevoegd om meer onderscheid te kunnen maken binnen de groep gronden die voorheen tot de categorie ‘neutraal’ behoorden. Daarnaast geldt voor de categorie ‘arm’, waaronder de fosfaat-fixerende gronden, dat deze niet meer wordt gezien als een subcategorie binnen de categorie ‘laag’. Tot en met 2020 wordt aan de hand van de Pw-waarde (bouwland) óf de PAL-waarde (grasland) uit een officiële bodemanalyse een perceel ingedeeld in een bepaalde categorie.
Vanaf 1 januari 2021 geldt één gecombineerde indicator om zowel de fosfaattoestand van grasland als bouwland te bepalen. Deze wordt weergegeven in een combinatie van het P-CaCl-getal, uitgedrukt in milligrammen P (fosfor) per kilogram grond, en het P-AL-getal, uitgedrukt in milligrammen fosfaat) per 100 gram grond.
Deze nieuwe indicator is een combinatie van een intensiteitsindicator voor de meer directe beschikbaarheid voor fosfaat (P-CaCl2) en een capaciteitsindicator voor de meer op termijn totaal beschikbare hoeveelheid fosfaat (P-AL-getal).
Voor het berekenen van uw totale fosfaatgebruiksruimte verwijzen wij u graag door naar de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Klik hier voor meer informatie over fosfaatgebruiksnormen.
Gebruiksnormen dierlijke mest
De werking van dierlijke mest in de bodem is moeilijker in te schatten dan de werking van kunstmest. Het risico op uitspoeling van onbenutte nutriënten is daardoor groter bij het gebruik van dierlijke mest dan bij het gebruik van kunstmest. Daarom gelden ook voor het gebruik van dierlijke mest maximale gebruiksnormen. De gebruiksnorm houdt in dat maximaal 170 kilogram stikstof per hectare door middel van dierlijke mest toegepast mag worden. Er zijn echter uitzonderingen op deze gebruiksnorm.
Voor de exacte gebruiksnormen verwijzen wij u graag door naar de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Klik hier voor meer informatie over de gebruiksnormen dierlijke mest.