Zoutophoping voorkomen: het belang van waterafvoer en drainage in grasland
Om het gras straks in het voorjaar weer goed aan de groei te krijgen, is een goed functionerend samenspel van de fysische, biologische en chemische bodemeigenschappen een basisvoorwaarde. Een van de chemische eigenschappen die hier invloed op heeft is het zoutgehalte in de bodem. Hoe houd je dit op het juiste peil?
Het zoutgehalte (som van alle minerale zouten) maakt zoals gezegd onderdeel uit van de chemische bodemvruchtbaarheid. Is het zoutgehalte in de bodem hoger dan in de cellen van de graswortels, dan wordt het vocht uit de wortels als het ware weggezogen en sterven de fijne haarwortels af. Gevolg is een verminderde opname van nutriënten in het groeiseizoen. Om het zoutgehalte de komende wintermaanden in ieder geval niet te laten oplopen, is een goede waterafvoer een vereiste. Neem maatregelen voor een goede afwatering en zorg in voorkomende gevallen dat de drainage haar werk kan doen. Mocht het perceel sowieso al een behoorlijk hoog zoutgehalte hebben (zie ook de bemonsteringsanalyse), dan is het een overweging op korte termijn – en voor zover de berijdbaarheid het toelaat – een beperkte gipsgift (300-400 kg) te geven. Dit verlaagt de zoutconcentratie en draagt ook nog eens bij aan een betere bodemstructuur. Geef zeker niet meer gips als dit advies, omdat er anders een risico bestaat dat er te veel zwavel met de gips wordt toegediend. Dit kan gezondheidsproblemen bij het melkvee opleveren komend voorjaar.
Bron: Wageningen UR, OCI