Neem op de zand- en lössgronden tijdig grondmonsters voor het bemestingsplan van aankomend teeltjaar
Een tijdige planning voor het nieuwe jaar staat voor de deur. De meeste telers zijn al behoorlijk opgeschoten met het oogsten van de gewassen. De beste omstandigheden voor het bemonsteren van percelen is op onbeteeld land, dus meestal in het najaar of de winter. Focus bij de bemonstering op aaltjes, pH en fosfaatdifferentiatie.
Zorg voor inzicht aaltjessituatie
Op dit moment maar ook richting de toekomst, wordt het steeds belangrijker de aaltjessituatie binnen uw bedrijf goed in beeld te brengen. Laat daarom op alle percelen waar gewassen komen die potentieel gevoelig zijn voor aaltjesschade, een aaltjesmonster te nemen. Zorg dat u de aaltjessituatie van uw percelen weet. Alleen dan kunt u uw bestrijdingsstrategie, gewas- en/of perceelskeuzes hierop nog tijdig aanpassen. Afhankelijk van de aaltjessoort is de winterperiode (november-maart) veelal de beste tijd voor bemonstering. Kies altijd voor een aaltjesonderzoek met incubatie, vooral bij de Pratylenchus– en Meloidogyne-soorten. Dit onderzoek geeft het meest volledige beeld van de besmetting.
Inzicht in de pH-toestand
Grondonderzoek in het najaar heeft als voordeel dat tijdig inzicht wordt verkregen in de status van bijvoorbeeld de pH van een perceel. Niet alleen gewassen als suikerbieten en cichorei, maar ook erwten, bonen, peen en schorseneren vragen om een voldoende hoge pH. Voor zandgrond is ons advies een pH na te streven van minimaal 5,5, maar beter nog 5,7 – 6,0. Voor kleigrond geldt geldt een streeftraject van 6,4 – 6,6 en voor de lössgronden een streefgetal van 6,6.
Tref je in het voorjaar op zandgronden vóór de teelt van aardappelen een lage pH (b.v. 4,4) aan, dan is het advies de kalkgift te beperken tot een pH-verhoging tot maximaal 5,5. Nóg hoger kan problemen opleveren in de beschikbaarheid van K en Mg. Omdat kalk tijd nodig om z’n werk te doen, is het, zeker bij een hele lage pH-situatie, aan te bevelen een najaarsbekalking te doen. Is er sprake van slechts een kleine “reparatie” van de pH (0,2 tot 0,3), dan kan een onderhoudsbekalking prima in het voorjaar worden uitgevoerd. Een ander voordeel van een tijdige bemonstering is het in een vroeg stadium kunnen detecteren van overige gebreken, bijvoorbeeld een lage kalitoestand. Alleen dán kun je in het voorjaar ook tijdig starten met een extra gift.
Fosfaatbemonstering
Om in 2025 gebruik te kunnen maken van fosfaatdifferentiatie, mogen de grondmonsters niet ouder zijn dan 15 mei 2021. In het verleden waren voor de bepaling van het PW-getal januari en februari gunstige maanden om te monsteren. Met de nieuwe gecombineerde parameters P-AL en P-PAE maakt het tijdstip veel minder uit. Is er recent geen organische mest uitgereden op het te bemonsteren perceel, dan kan nu al een nieuw monster worden gestoken. Is er recent wél organische mest toegepast, wacht dan tot het vroege voorjaar met monstername om beïnvloeding van de monsters zo veel mogelijk te voorkomen.
Bron: Delphy