Mangaangift bieten alleen bij ernstig gebrek
Op percelen suikerbieten waarop u een ernstig en langdurig mangaangebrek verwacht, is een bespuiting met een bladmeststof noodzakelijk. Herhaal de bespuiting één of twee keer met een tussenpoos van enkele weken. Als u de ervaring heeft dat de symptomen spoedig verdwijnen, dan kunt u een bespuiting met een bladmeststof achterwege laten.
Mangaan is een spoorelement. Het activeert enzymen die een rol spelen bij de ademhaling, de fotosynthese, de celdeling en de vorming van eiwitten en bladgroen. Mangaan is ook belangrijk voor de omzetting van nitraat naar aminoverbindingen.
Vlekjes tussen bladnerven
U ziet mangaangebrek het eerst in de jongste bladeren, meestal bovenin het gewas. In suikerbieten ziet u kleine lichtgroene vlekjes tussen de bladnerven. Als het gebrek langer aanhoudt, dan verkleuren de vlekjes zilverachtig en vervolgens bruin.
Beschikbaarheid
De beschikbaarheid van mangaan wordt sterk bepaald door de zuurgraad (pH) en het organische-stofgehalte van de grond. Ook het vochtgehalte van de grond heeft een belangrijke invloed. Vaak verdwijnen gebreksverschijnselen na beregening of een regenbui.
Organische stof en pH
Mangaangebrek komt vooral voor bij een hoge pH en/of een hoog organische-stofgehalte en bij aanhoudend droog weer. Bij een pH tussen 6,5 en 8 is mangaan slecht opneembaar voor de plant.
Op zeeklei heeft u grondonderzoek nodig om te kunnen inschatten of u mangaangebrek kunt verwachten.
- Op percelen met 0-2,5% organische stof is mangaangebrek te verwachten als het mangaangehalte minder dan 60 mg/kg grond bedraagt.
- Op percelen met meer dan 2,5% organische stof is mangaangebrek te verwachten als het mangaangehalte tussen de 60 en 100 mg/kg grond bedraagt.
Op dekzand- en dalgronden geeft de pH-waarde voldoende informatie:
- pH <5,4 : geen kans op mangaangebrek
- pH 5,4 – 6,2 : toenemende kans op mangaangebrek
- pH >6,2 : vrijwel altijd mangaangebrek