Korrelmaïs: welke strategie moet je gebruiken om je gewassen te bemesten?
In korrelmaïs is de bemesting cruciaal. Hier zijn drie tips voor het toepassen van de juiste strategie!
Ten eerste, vergeet niet te bemesten bij het zaaien. Een bemesting in de grond vóór het zaaien kan zeer nuttig zijn, zolang deze niet meer bedraagt dan een derde van de totale stikstofgift. Om precies te weten wat de bodem nodig heeft, is een analyse, zodra het gewas is gezaaid, natuurlijk essentieel. Als het stikstofresidu in de bodem minder is dan 60 kg/ha, is het essentieel om stikstof toe te dienen tijdens de eerste fase van de bemesting. Vergeet op dit punt niet om ook de fosfor- en kaliumgiften toe te passen, afhankelijk van de behoeften van je percelen. Kies vervolgens voor bemesting na de opkomst. Drie tot vier weken na de opkomst nemen de gewassen deze elementen in grote hoeveelheden op om biomassa te produceren. Om de opbrengst te verhogen en het risico op uitspoeling te beperken, wat kan leiden tot verlies van meststoffen en vervuiling, is het aan te raden om de stikstof pas na opkomst toe te dienen, in bladstadium 4 tot 6. Het onderwerken van de meststoffen is ook een methode die waardevol blijkt te zijn. Tot slot kun je aanvullende strategieën toepassen. Zink, borium, magnesium, mangaan… Sporenelementen spelen ook een cruciale rol in de ontwikkeling van korrelmaïs, net als calcium, ijzer en zwavel. Al deze elementen kunnen worden opgenomen in de verschillende toepassingen, zowel bij het zaaien als na de opkomst. In het geval van aanhoudende tekorten kun je ook gebruikmaken van gerichte bladmeststoffen om de korrelvorming te stimuleren.