Aardappelen op zandgrond: bemest slim en meet gericht
De aardappelen op zandgrond ontwikkelen zich momenteel richting de knolzettingsfase. Met de dit voorjaar veelvuldig toegepaste drijfmestgift als basisbemesting in het achterhoofd is het nu het moment om te bepalen of bijbemesting nodig is om het gewas optimaal te ondersteunen.
Door de aangescherpte stikstofnormen in NV-gebieden is er minder ruimte om zomaar overal bij te strooien. Het is daarom van groot belang om tijdig te monitoren op de stikstofvoorziening in uw percelen. Dit kan bijvoorbeeld door het meten van de stikstofstatus in de plant met het bladsteeltjesonderzoek, plantsapmetingen of grondonderzoeken via de bijmestmonitor. Door te meten wordt er een optimale gewasteelt gecreëerd met een zo minimaal mogelijke input.
Wanneer er bijbemest moet te worden is het verstandig om deze gift, mede door de beperkte stikstofruimte, zorgvuldig te fractioneren. Zeker op zandgronden is het advies om te kiezen voor:
- 2 keer 100 kg KAS/ha of
- 3 keer 75 kg KAS/ha
Deze aanpak helpt om het stikstofaanbod gelijkmatig te verdelen en het risico op overschrijdingen te minimaliseren. Als er na de bijbemesting nog stikstoftekorten optreden, kan bladbemesting een optie zijn om het gewas bij te sturen. Houdt er echter rekening mee dat bladbemesting minder efficiënt is dan opname via de wortels. Daarom verdient het altijd de voorkeur om stikstof via de bodem aan te bieden, omdat dit een duurzamere en effectievere manier is van bemesten.
Door de beperktere mestgiften in het voorjaar is de kans groter op tekorten aan borium en mangaan op zandgronden. Deze micronutriënten zijn essentieel voor een gezonde knolvorming/gewas. Monitor ook deze micronutriënten tijdig.
Bron: Delphy