Optimale stikstofbemesting voor suikerbieten
De basisbehoefte aan stikstof bij suikerbieten is gemiddeld circa 120 kg N op zandgronden. Op löss en klei volstaat vaak 100-110 kg N. Een groot deel van deze stikstof is kort voor of na zaai gegeven om de bieten zo snel mogelijk de grond te laten sluiten voor een maximale productie en om schade door ongedierte zoveel mogelijk te beperken. Op dit moment moeten er door het aanhoudende natte voorjaar zelfs nog bieten worden gezaaid. Is dit bij u het geval, probeer dan geen inhaalslag met de bemesting te maken. Teveel stikstof in één keer pakt negatief uit.
Bieten zijn in het kiemstadium namelijk gevoelig voor wortelverbranding als gevolg van zoutschade. Moet er rond het zaaien meer dan 100 kg N/ha worden gegeven, dan is het advies, met name op de zwaardere gronden, de gift te delen. Voor de tweede gift is het 4 tot 6 bladstadium dan het meest geschikte moment. Vanaf dat moment is ook een bijbemesting met kali mogelijk. Hieronder een aantal tips.
- Geef de extra N niet voordat het 4 tot 6 bladstadium is bereikt, omdat eerder nog steeds kans op wortelverbranding is. Een deling van de giften zorgt overigens niet voor een hogere opbrengst.
- Bepaal rond het 4 tot 6 bladstadium de N-gift op basis van een goed N-mineraal monster.
- Houd bij de bijbemesting rekening met de hoeveelheid organische stof, de structuur van de grond en nalevering vanuit de voorvrucht en eventuele groenbemester.
- Houd rekening met het bladstadium, maar wacht ook niet te lang met de bijbemesting. Als deze na half juni wordt uitgevoerd is er een risico op lagere winbaarheid.
- Verse kali in het seizoen kan soms het suikerpercentage (tot 0,6%) verhogen, maar heeft geen invloed op de winbaarheid. 300 kg zuivere kali kan zonder schade worden gegeven.
Bron: OCI