Laat uw strooier eens in de drie jaar testen
Als de kunstmeststrooier precies wordt afgesteld volgens de juiste strooitabel zou deze in theorie een correct strooibeeld moeten geven. De praktijk laat echter nog wel eens wat anders zien. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken en wat kan er aan gedaan worden?
De meest voorkomende oorzaken zijn te herleiden tot:
- De gebruikte meststof: de fysieke eigenschappen van een partij minerale meststoffen kan afwijken van de meststoffen waarmee de strooierfabrikant testen heeft uitgevoerd. Hierdoor moet u bij een afwijkende kwaliteit een andere strooitabel gebruiken. Wanneer dit niet gebeurt, dan leggen de kunstmestkorrels in de praktijk een andere baan af, waardoor een afwijkend strooibeeld ontstaat. Als de meststoffen van onvoldoende kwaliteit zijn, is het altijd aan te raden om een strooiertest uit te voeren.
- De kunstmeststrooier: een foutieve instelling of slijtage aan bepaalde onderdelen van de strooier leiden tot afwijkingen in het strooibeeld in de vorm van strooibanen.Strooibanen zijn pas zichtbaar bij een grote afwijking in het strooibeeld. Wanneer er geen strooibanen zichtbaar zijn betekent dit niet altijd dat de verdeling goed is. Strooibanen in granen en grassen worden meestal pas zichtbaar bij een variatiecoëfficiënt vanaf 25%. Juist vanwege het grote verschil tussen 0 en 25% is het belangrijk regelmatig een strooiertest uit te voeren
Meten= weten
Om te achterhalen of de kunstmeststrooier een correct strooibeeld geeft is het advies de strooier te onderwerpen aan een test. Een strooiertest wordt uitgevoerd door de gestrooide meststoffen op te vangen in opvangbakken, waarvan vervolgens de inhoud gemeten wordt. Bij aanvang van de strooiertest worden eerst de plastic opvangbakken uitgezet over de gehele strooibreedte. Bij het uitzetten van de opvangbakken is het belangrijk dat deze waterpas, in een rechte lijn en op gelijke hoogte
staan. Voor een optimaal resultaat is het dan ook belangrijk dat de strooiertest wordt uitgevoerd op vlak terrein. De afstand tussen de opvangbakken is afhankelijk van de werkbreedte. Hoe meer opvangbakken er gebruikt worden, hoe betrouwbaarder de strooiertest is.
De inhoud van de opvangbakken wordt verwerkt in een rekenprogramma. De uitkomst hiervan wordt weergeven in een grafiek die het strooibeeld, de variatiecoëfficiënt en maximale afwijking weergeeft.
De variatiecoëfficiënt is de waarde voor de verdeling van de kunstmestkorrels. Deze geeft aan hoeveel het strooibeeld afwijkt van het theoretisch ideale strooibeeld (zie tabel). De variatiecoëfficiënt geeft hierbij de verdeelnauwkeurigheid aan van de korrels bij het strooien van minerale meststoffen. Wijkt de waarde meer dan 10% af, dan heeft dat invloed op de opbrengst..
Beoordeling van variatiecoeëfficient | |
---|---|
Variatiecoeëfficiënt | Beoordeling |
0-5% | Uitstekend |
5-10% | Goed |
10-15% | Acceptabel |
>15% | Niet-acceptabel |
Bij een slecht strooibeeld moet de kunstmeststrooier opnieuw afgesteld worden. Goed werkende kunstmeststrooiers die door een gecertificeerd bedrijf zijn getest worden voorzien van een keurmerksticker (Roelofs, 2010). De prijs van een strooiertest bedraagt gemiddeld € 200,-.
Aandachtspunten uitvoering strooiertest
De volgende aspecten zijn belangrijk bij het (laten) uitvoeren van een strooiertest:
- Laat minimaal één keer in de drie jaar uw strooier testen door een professioneel strooier afstel- en adviesbedrijf;
- Als de test wordt uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf: stel vooraf duidelijk doelen, wees kritisch en stel vragen. Zorg dat de strooiertest een leermoment is.
- Controleer of de meststof aan de voorgeschreven eisen voldoet en van voldoende kwaliteit is door de fractiesamenstelling, hardheid en stortgewicht te meten.
- Bij het uitzetten van de opvangbakken:
- Zorg dat deze in een rechte rij staan;
- Zorg dat deze waterpas en horizontaal op een vlakke bodem staan;
Een foute plaatsing van de opvangbakken heeft een grote invloed op het testresultaat. Dit kan afwijkingen tot wel 15% als gevolg hebben;
- Test de strooier over de gehele strooibreedte. Het is onbetrouwbaar om maar één kant van de strooier te testen. In theorie zou een strooier aan beide kanten een gelijk strooibeeld moeten hebben, maar in praktijk is het mogelijk dat er een afwijking tussen beide kanten aanwezig is.
Zet de opvangbakken uit over de gehele strooibreedte en rij met de strooier precies in het midden van de rij opvangbakken. Soms is het niet mogelijk om de opvangbakken over de gehele strooibreedte te plaatsen. In dit geval kunnen de opvangbakken worden geplaatst voor een halve strooibreedte en moeten beiden kanten van de strooier apart worden getest. - Controleer tijdens de strooiertest tevens de kantstrooi-inrichting van de kunstmeststrooier. Hierbij heeft het geen zin om de variatiecoëfficiënt te berekenen, omdat met een kantstrooibeeld geen compleet perceel gestrooid wordt. Wel kan er worden gecontroleerd hoeveel meststoffen buiten het perceel vallen en hoe de aansluiting is met de volgende werkgang;
- Voor een correcte verwerking van de resultaten is het belangrijk dat de kunstmestkorrels juist worden opgevangen. Voorkom dat er korrels verloren gaan bij het leegmaken van de opvangbakken en werk secuur.
Test ook de overlap
Bij het uitvoeren van een strooiertest is het tevens belangrijk de overlap te testen. In de nevenstaande afbeelding is een voorbeeld weergegeven van een strooiertest, waarbij dit ook is uitgevoerd.
Bij elke strooiertest is het van belang dat er op tijd begonnen wordt met strooien en niet te snel wordt gestopt, zodat alle meststoffen opgevangen kunnen worden. In nevenstaande voorbeeld is in drie banen gestrooid om de overlap te bepalen. De inhoud van de opvangbakken is in een meetbuis gedaan.
In de meetbuizen wordt duidelijk hoe het strooibeeld en overlapping eruitzien. Bij meetbuis ① is er een optimale overlap. In situatie ② is er een te kleine overlap en in situatie ③ een te grote overlap.
Meer info
Voor meer informatie over het testen van de kunstmeststrooier, raadpleeg de handleiding van uw strooier of neem contact op met de strooierfabrikant. De strooierhandleiding bevat altijd basisinformatie over hoe de test voor uw strooier het best uitgevoerd kan worden.
Bronnen:
Bogballe, 2014.
Huijsmans, Toedieningsnauwkeurigheid dierlijke mest, 2011.
Huijsmans, 2011.
Persson, 2014.
PTC+, 2003
Smits, Strooien over het gewas vergt precisie, 2008