Nitraatophoping in landbouwgewassen
De opname van nitraat verschilt sterk tussen gewassen. De opname is afhankelijk van het soort gewas. Maar ook de bodemgesteldheid, de temperatuur en de hoeveelheid stikstof in de bodem bepalen de opname. Een hoge nitraatopname kan ophoping van nitraat in het gewas tot gevolg hebben. Dit is vooral in groentegewassen een oorzaak van kwaliteitsproblemen.
Nitraatverhogende omstandigheden
Er zijn verschillende omstandigheden die de aanwezigheid van nitraat in de bodem bevorderen:
- Hoog stikstofaanbod in de bodem
- Hoog kali aanbod in de bodem
- Lage pH (zuurgraad)
- Lage lichtintensiteit (winter)
- Hogere temperaturen
Deze omstandigheden kunnen nitraatophoping in het gewas veroorzaken, wat kan leiden tot kwaliteitsproblemen. Een overmaat aan nitraat leidt tot grote cellen met dunne celwanden. Het blad wordt hierdoor slap, waardoor het gevoelig is voor ziekten. Nitraatophoping in groentegewassen veroorzaken geen onverantwoorde risico’s bij menselijke consumptie, zo heeft de European Food Safety Authority geconcludeerd.
Nitraatophoping in gewassen
Bladgewassen hebben een hoger nitraatgehalte dan bijvoorbeeld sommige kool- of knolgewassen. In onderstaande tabel zijn enkele gewassen ingedeeld naar hun nitraatgehalte. Wel zijn er verschillen tussen rassen.
Nitraatophoping in gewassen | ||
---|---|---|
Laag nitraat | Gemiddeld | Hoog nitraat |
Aardappel | Andijvie | Chinese kool |
Bonen | IJssla | Kropsla |
Broccoli | Knolselderij | Raapstelen |
Spruiten | Koolrabi | Radijs |
Bloemkool | Sjalot | Rode biet |
Peen | Venkel | Spinazie |
Prei | Spitskool | |
Sluitkool | ||
Ui | ||
Witlof |
Bronnen
EFSA (2008). Nitrate in vegetables. Scientific Opinion of the Panel on Contaminants in the Food chain.