Stikstof voor de plant uit nitraat
Planten nemen bij voorkeur stikstof op in de vorm van nitraat, ongeacht de vorm waarin het wordt toegediend. Nitraat (NO3-) is na toediening direct en volledig beschikbaar als voeding voor de plant vanwege de hoge mobiliteit in de bodem. Nitraatstikstof is echter wel gevoelig voor uitspoeling bij hevige neerslag. Bij zuurstofgebrek in de bodem kan er denitrificatie optreden.
Opname van nitraat
Nitraat is zeer mobiel in de bodem. Nitraat (NO3-) hecht zich vanwege zijn negatieve lading niet aan de bodem. Doordat het niet gebonden wordt, kan nitraat zich via het bodemvocht gemakkelijk door de bodem bewegen en verspreiden. Via onttrekking van bodemvocht door de wortels van de plant wordt automatisch ook het nitraat opgenomen die zich in het bodemvocht bevindt. Nitraat kan in de bodem terechtkomen via een nitraat houdende meststof, of door omzetting van ammonium of ureum.
Voor voldoende opname van nitraat is het belangrijk dat er voldoende vocht in de bodem aanwezig is. Doordat het nitraation negatief geladen is, wordt de opname van positief geladen nutriënten als calcium, magnesium en kalium bevorderd.
De opname van nitraat door de plant
Uitspoeling van nitraat
Bij hevige regenval kan nitraat uitspoelen naar dieper gelegen lagen in de bodem. Dat komt doordat nitraat zich niet hecht aan de bodem maar opgelost is in het bodemvocht. Bij hevige neerslag spoelt het bodemvocht uit de wortelzone van de plant weg en daarmee ook het nitraat.
Uitspoeling van nitraat vindt voornamelijk plaats op de zand- en lössgronden, omdat deze gronden een minder vochthoudend vermogen hebben dan bijvoorbeeld kleigronden. In een droge periode is er onvoldoende bodemvocht in deze gronden, waardoor het nitraat niet kan oplossen. Wanneer er vervolgens hevige neerslag valt, is er een verhoogd risico op nitraatuitspoeling.
Op kleigronden is gedurende het groeiseizoen vaak meer bodemvocht beschikbaar, waardoor de meerderheid van het nitraat direct door de plant wordt opgenomen. Om nitraatuitspoeling te voorkomen is het van belang dat er op dat moment niet meer nitraat wordt toegediend, of in de bodem aanwezig is, dan op dat moment kan worden opgelost in het bodemvocht.
Omdat de bodem en het nitraat beide negatief geladen zijn, vindt er afstoting plaats, waardoor uitspoeling kan plaatsvinden
Denitrificatie in zuurstofarme bodems
Wanneer nitraat terechtkomt in een zuurstofarme bodem kan denitrificatie optreden. Natte of verdichte bodems leiden tot zuurstofarme omstandigheden. De bacteriën in deze bodems gaan vervolgens het zuurstofmolecuul uit nitraat (NO3-) vrij maken om zo te kunnen overleven. Daarvoor wordt nitraat (NO3-) omgezet in nitriet (NO2-). Hierbij komt zuurstof vrij, maar ontsnapt er ook lachgas (NO2-), stikstofmonoxide (NO) en stikstofgas (N2) naar de atmosfeer. Natte of verdichte bodems zorgen dus voor stikstofverliezen.
Bronnen
OCI Nitrogen (2010). Ik strooi bewust.
Fertilizers Europe. Understanding Nitrogen and its use in Agriculture.
Wageningen UR (2005). Mest- en mineralenkennis voor de praktijk.