Efficiënt stikstof bemesten in de akkerbouw
Als de plant beschikt over de juiste hoeveelheid voedingsstoffen en er is weinig uitspoeling of vervluchtiging van nutriënten dan is er sprake van een optimale benutting door de plant. Een teler kan aan verschillende knoppen draaien om deze benutting optimaal te laten verlopen: het kiezen van de juiste meststof, het juiste tijdstip, de juiste dosering en de juiste techniek. Maar er zijn grote verschillen in stikstofbenutting tussen gewassen. Daar gaan we in dit artikel dieper op in.
Ieder gewas heeft een eigen menu
Elk gewas heeft verschillende hoeveelheden nodig van voedingsstoffen zoals stikstof, fosfaat en kali. Wat hier niet vergeten mag worden is dat elk gewas ook een eigen opnamepatroon heeft van deze voedingsstoffen. Een voorbeeld. Stel dat wintertarwe en een specifiek aardappelras beiden een bemestingsadvies hebben van 220 kg stikstof, toch is de bemestingsstrategie van beide gewassen heel anders en dat heeft te maken met het verschil in hoe en wanneer een gewas zich ontwikkelt.
Wintergranen beginnen al vroeg in maart met opname van stikstof en stoppen gemiddeld eind juni met de opname. Aardappelen zijn in mei net opgestart en hebben de piek in juni/juli en nemen daarna nog geleidelijk stikstof op. Uiteraard zijn er bij aardappelen in het opname patrooon grote rasverschillen. Ook speelt hier nog mee of het loof vernietigd wordt of dat het loof uit zichzelf kan afsterven terwijl bij granen er altijd sprake is van een volledig afgerijpt gewas. Kortom grote verschillen en dat heeft invloed op de stikstofbenutting.
Niet ieder gewas eet z’n bordje leeg
Helaas kan niet elk gewas alle stikstof benutten die gegeven is met een bemesting. Gemiddeld benutten granen 65 tot 80% van de gegeven stikstof terwijl aardappelen 50 tot 65% benutten. Een belangrijke oorzaak hiervan is de beworteling. Tarwe heeft een diep en fijn vertakt wortelgestel en kan makkelijker de voedingsstoffen opnemen uit de bodem. Bij aardappelen zien we vooral in de aardappelrug veel wortels, maar de wortels gaan veel minder diep de bodem in. Dat geeft al iets weer over hoe efficiënt een plant voedingsstoffen kan opnemen uit de bodem.
Stikstof aanbieden op de juiste plaats èn in de juiste vorm
Grotere hoeveelheden stikstof in één gift kan niet elk gewas goed benutten, maar sommige teelten vragen om een hogere basisbemesting. Veel verlies ontstaat doordat ammonium snel omgezet wordt in nitraat (NO₃⁻), dat makkelijk uitspoelt door regen of beregening. Een ondiep wortelend gewas kan deze stikstof niet meer benutten in een diepere grondlaag. Hierdoor vergroot het risico op uitspoeling. Een teler kan wel de keuze maken om een meststof toe te dienen die minder snel zal uitspoelen of langer in een stikstofvorm, zoals ammonium blijft, die minder uitspoelingsgevoelig is. Een oplossing is gebruik van nitrificatieremmers. Hiermee wordt de omzetting vertraagd met 4–10 weken, waardoor stikstof langer in de ammoniumvorm in de wortelzone blijft. Nutramon Care & Dynamon Care hebben dezelfde hoge kwaliteit als Nutramon & Dynamon, maar met als belangrijke toevoeging een nitrificatieremmer. Hierdoor wordt de omzetting van ammonium naar het uitspoelingsgevoelige nitraat vertraagd met 4 tot 10 weken. Als deze meststof aan de basis wordt gestrooid, krijgt het gewas meer tijd om de stikstof op te nemen in de bovengrond. Het resultaat is: meer stikstof in de wortelzone van de plant en minder verlies van stikstof door uitspoeling. De uitspoeling kan op deze manier dalen met 30 tot 50%. Uiteindelijk zal meer stikstof in de plant komen waardoor een opbrengststijging verwacht kan worden. In wintertarwe is een extra opbrengst mogelijk van 300 tot 800 kg per ha. Maar ook bij hoogsalderende gewassen als consumptieaardappelen zijn opbrengstverhogingen van 2 tot 5 ton per ha geen uitzondering. Al met al stijgt het stikstofrendement met 5 tot 15% oftewel de opbrengst per kilogram stikstof stijgt!
Door het op juiste moment, de juiste meststoffen met een nitrificatieremmer zoals Nutramon Care & Dynamon Care te kiezen kunnen stikstofverliezen flink beperkt worden en de opname door het gewas verbeteren. Dat levert niet alleen minder emissies op, maar ook een hogere opbrengst en een beter rendement.
Literatuurlijst:
Abalos, D., Jeffery, S., Sanz-Cobena, A., Guardia, G., & Vallejo, A. (2014). A meta-analysis of the effect of nitrification inhibitors on nitrate leaching and nitrous oxide emissions from agricultural soils. Agriculture, Ecosystems & Environment, 189, 136–144. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0167880914002252
IPCC. (2019). 2019 Refinement to the 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories – Volume 4: Agriculture, Forestry and Other Land Use. Intergovernmental Panel on Climate Change. https://www.ipcc-nggip.iges.or.jp/public/2019rf/index.html
Nutriëntenmanagement Nederland (NMN). (2025). Stikstofopname door akkerbouwgewassen. https://www.nmi-agro.nl/2025/07/01/stikstofopname-door-akkerbouwgewassen/
RIVM. (2023). Greenhouse Gas Emissions in the Netherlands 1990–2021. National Inventory Report 2023. RIVM Rapport 2023-0100. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2023-0052.pdf
Cabo DLO (1993) De invloed van nitrificatieremmers, toedieningstijdstip en dosering van organische en minerale stikstof op de opbrengst van snijmaïs en verliezen naar het milieu. https://edepot.wur.nl/331159

