Plannen met onvoorspelbare voorruitzichten in de landbouw
Gras, maïs, regen. Bij het schrijven van dit artikel, medio april, waren de vooruitzichten droog en zonnig weer. Nu aan het begin van de derde week van april zijn de nieuwe vooruitzichten enkele dagen droog, vervolgens regen en daarna …? Dit noemen wij onvoorspelbare landbouw. Misschien beter om niet te kijken, want het gevoel over de betrouwbaarheid van deze voorspelling is ver weggezakt. Wat betekent dit voor de komende weken waarin eigenlijk veel moet gaan gebeuren?
Buiten voel je de toch enigszins kille noord-noordoosten wind. Niet echt groeizaam, behalve op plaatsen waar al veel gras staat. Hier zien we dat de hoeveelheid zorgt voor een bepaalde beschutting (isolatie?) waardoor de grasgroei toch door gaat. Op kale percelen staat het gras nog bijna stil. Deze ervaringen zijn ook terug te zien in de grasgroeicijfers van de 2e week van april; een variatie in drogestof groei van 15 tot 150 kg per dag op percelen waar al meer dan 1700 kg drogestof staat. Dit betekent ook dat de vroegere percelen royaal voor 1 mei geoogst kunnen worden, maar wanneer zullen de latere aan de beurt zijn? Dit is lastig te zeggen door de onvoorspelbare landbouw.
Grasgroei
Er zijn bedrijven waar de koeien, na enkele dagen opstallen, alweer voor de tweede keer naar buiten gaan. Veel koeien kunnen echter nog niet naar buiten, omdat het eenvoudigweg te nat is. Het contrast met voorjaar 2022 is zeker op het gebied van vocht extreem groot.
Grasgroei, weidegang, oogst 1e snede, het zaai klaarmaken van het maisland en het zaaien van de mais komt door de huidige omstandigheden weer heel dicht bij elkaar en zal waarschijnlijk door elkaar heen gaan lopen. Probeer daarom nu vast alle werkzaamheden uit te voeren die mogelijk zijn. Zorg bijvoorbeeld dat de voeropslag voor de 1e snede schoon is en schoon blijft. Probeer, als de omstandigheden het toelaten, ook de bodembedekking van de maispercelen alvast te vernietigen. Is het te nat, blijf dan absoluut van het perceel weg. Het kapotrijden van de bodem brengt teveel schade. Het nu al vernietigen van het vanggewas (of eventuele graszode) is heel belangrijk voor een snelle start van de vertering.
Het jonge maisplantje kan de vrijkomende voedingsstoffen (vooral N) dan goed benutten. Tot de tweede helft juli neemt de mais veel N op, hierna haast niet meer. Alle N die na half juli nog vrijkomt, is weer voor het volgende vanggewas of kan uitspoelen. Maar nogmaals: de berijdbaarheid van de percelen moet goed zijn, anders is de schade groter dan het beoogde voordeel. Bezint eer gij begint!
Bron: PPP-Agro Advies