Deel

Meststoffen

Hoeveel stikstof wordt met de huidige groenbemester ‘gespaard’ voor komend jaar?

De hoeveelheid stikstof die uiteindelijk ter beschikking komt voor het volggewas en het tijdstip waarop, hangt onder andere af van de verteringssnelheid van het gewas, de grondsoort, de vorstgevoeligheid van de groenbemester en het tijdstip van inwerken.

Bladrijke gewassen met een lage C/N-verhouding verteren snel en de vrijkomende stikstof gaat gedurende de winter voor een deel verloren. Gewassen met een hoger drogestofgehalte en een hogere C/N-verhouding daarentegen verteren langzamer en de N komt dan voor een groter deel beschikbaar voor het volggewas. Hierbij gelden de volgende vuistregels:

  • Niet-vlinderbloemige groenbemesters bij onderwerken in de herfst: 40% van de N in de bovengrondse delen komt beschikbaar.
  • Niet-vlinderbloemige groenbemesters bij onderwerken in het voorjaar: 50% van de N in de bovengrondse delen komt beschikbaar.
  • Vlinderbloemigen: 75% van de N in de bovengrondse delen komt beschikbaar bij onderwerken in zowel de herfst als in het voorjaar. Dit hogere percentage komt doordat bij vlinderbloemigen met name de ondergrondse delen in verhouding veel N naleveren.

Bron: OCI

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting