Deel

Kunstmest

De keuze tussen vloeibare of korrelmeststoffen

Als alternatief voor het strooien van korrelmeststoffen kunt u ervoor kiezen om vloeibare meststoffen toe te passen. De afgelopen jaren is het gebruik van vloeibare meststoffen toegenomen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat deze meststoffen in de regel iets goedkoper zijn dan korrelmeststoffen. Bovendien kunnen ze preciezer worden toegediend. Ook voor bemesting van kleine hoeveelheden meststoffen, bijvoorbeeld spoorelementen, kan het gebruik van een vloeibare meststof interessant zijn.

Toepassing van vloeibare meststoffen
Vloeibare meststoffen kunnen op diverse manieren worden toegepast. In de basisbemesting worden vloeibare meststoffen veelal toegediend met een veldspuit. Rijenbemesting is in opkomst, waarbij de toediening van vloeibare meststoffen vaak gecombineerd wordt met het poten of zaaien. Bij bladbemesting worden vloeibare meststoffen meestal opgelost in water en toegediend met de veldspuit of geconcentreerd toegediend door middel van druppelslangen.

Risico op vervluchtiging
Stikstof toegediend als vloeibare minerale meststof kan vervluchtigen. Dit gebeurt meestal vooral bij de omzetting van ureum naar ammonium in de bodem. Bij deze omzetting kunnen er aanzienlijke ammoniakverliezen optreden. De hoogte van de verliezen hangt af van de weersomstandigheden en toepassing.

Om vervluchtiging zoveel mogelijk te voorkomen, is het van belang dat de meststof bij de juiste omstandigheden wordt toegediend. Bij ongunstige omstandigheden kan veel ammoniakvervluchtiging optreden, waardoor kostbare stikstof verloren gaat.

De grootste stikstofverliezen treden op bij:

  • Bovengrondse aanwending;
  • Drogend weer en wind;
  • Temperaturen hoger dan 15 °C;
  • Op zandgronden;
  • Op bodems met een hoge pH-waarde (klei);
  • Bij direct contact met de lucht (open of kort gewas).

Keuze van het materiaal
Bij het toedienen van vloeibare meststoffen is de materiaalkeuze erg belangrijk, omdat vloeibare meststoffen erg agressief kunnen reageren op bepaalde materialen. De volgende materialen zijn geschikt voor de opslag en handling van vloeibare meststoffen:

  • Staallegeringen;
  • Kunststoffen: PVC, Nylon, PE, Polyester;
  • Spuitdoppen: keramisch, kunststof of RVS.

De volgende materialen zijn niet geschikt voor de opslag en handling van vloeibare meststoffen:

  • Koper;
  • Brons;
  • Zink;
  • Gegalvaniseerd ijzer.

Spuiten van vloeibare meststoffen
De meest gangbare manier voor het toepassen van vloeibare meststoffen is het spuiten met een veldspuit. Bij het spuiten van vloeibare meststoffen is het belangrijk dat de omstandigheden juist zijn. Verder is de keuze van de doppen een aandachtspunt om een juiste verdeling te realiseren.

Omstandigheden bij het spuiten
Bij het spuiten van vloeibare meststoffen zijn de volgende omstandigheden belangrijk:

  • Het gewas moet droog zijn;
  • Niet in de volle zon spuiten;
  • Bij voorkeur tegen de avond spuiten;
  • Het gewas moet voorzien zijn van een sterke waslaag;
  • Spuiten met een grove druppel en lage druk;
  • Na regen moet de toepassing twee dagen worden uitgesteld;
  • Bij koude nachten of nachtvorst moet er geen water worden toegepast;
  • Niet meer dan 10 kg stikstof per hectare toedienen via blad.

De spuitomstandigheden zijn ideaal bij een droog gewas, bewolkte hemel en tegen de avond.
Bij spuiten is het belangrijk dat er donker en groeizame weersomstandigheden zijn, zodat de meststoffen goed opgenomen kunnen worden.

Keuze van de doppen
Bij het spuiten van vloeibare meststoffen is de keuze van de doppen van groot belang om een juiste verdeling te realiseren, om gewasschade te voorkomen en zo efficiënt mogelijk te werken. Vloeibare meststoffen kunnen worden gespoten met of zonder water. Vloeibare meststoffen zonder water zijn hoog geconcentreerd. Bij een hoge dosering kan het beste een straaldop of sleepslangensysteem gebruikt worden. Vloeibare meststoffen met water als transportvloeistof zijn laag geconcentreerd en dienen als bladmeststof. Bij een lagere dosering kan er een spuitdop gebruikt worden.
Bronnen
Clevering, O. (2001). Vloeibare meststoffen hebben incidenteel meerwaarde. PPO-agv.
Boer, D. den, Holshof, G., Bussink, D. & Middelkoop, J. van. Type en toedieningsvormen van N-kunstmest. NMI, Wageningen UR.​

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting