Deel

Hoofdelementen

De beschikbaarheid en opname van kalium

Kalium is in de bodem nagenoeg uitsluitend aanwezig in minerale vorm. De voorraad kalium in de bodem kan worden onderverdeeld in vier fracties op basis van de beschikbaarheid voor de plant. Een deel van de kalium is opgelost in het bodemvocht en daarmee direct voor de plant opneembaar. Deze hoeveelheid is echter kleiner dan de behoefte van de plant. Een ander deel van de kalium is gebonden aan het kleihumuscomplex, ook wel CEC genoemd. Onder bepaalde omstandigheden kan ook fixatie van kalium optreden, waardoor het moeilijk opneembaar is.

Beschikbaarheid van kalium
Kalium in de bodem kan worden onderverdeeld in vier fracties (zie figuur). De kalium in het bodemvocht kan direct worden opgenomen door de plant. Deze kalium, in de vorm van K+-ionen, komt in opgeloste vorm via de wortelharen de plant binnen.

Wanneer er meer kalium aan de bodem wordt toegediend dan kan worden opgelost in het bodemvocht, ontstaat er een nieuwe evenwichtssituatie in de bodem. Hierbij komt de kalium deels terecht in de fractie ‘K-uitwisselbaar’ en een ander deel in de fractie ‘K-gefixeerd’, zoals te zien is op onderstaande figuur. Daarnaast is er nog kalium aanwezig in vaste bodemdeeltjes en organische stof, welke tot de vorm ‘K-mineraal’ behoort.

opslag_beschikbaarheid_kalium.jpg

De opslag en beschikbaarheid van kalium in de bodem

Uitwisseling tussen de kaliumfracties
Een deel van de positief geladen kaliumionen bindt zich aan de buitenkant van negatief geladen kleiplaatjes, het kleihumuscomplex. Deze kalium in de bodem wordt ‘K-uitwisselbaar’ genoemd. Met name na een kaliumbemesting is een groot deel van het kleihumuscomplex bezet met kaliumionen. Zodra de plant kalium uit het bodemvocht heeft opgenomen daalt de concentratie kalium. Dit wordt vervolgens gecompenseerd doordat een deel van de kaliumionen die gebonden zijn aan het kleihumuscomplex vrijkomt en oplost in het bodemvocht. Hierna is er weer direct opneembare kalium voor de plant beschikbaar.

Een ander deel van de kaliumionen bindt zich niet aan de buitenkant van de kleiplaatjes, maar aan de binnenkant. Daardoor is de kalium extra sterk gebonden aan de kleiplaatjes en komt deze maar moeilijk vrij. Dit proces wordt kaliumfixatie genoemd en komt voornamelijk voor op rivier- en zeekleigronden met een hoog percentage klei, oftewel een hoge afslibbaarheid. De kalium die gefixeerd is, komt erg traag vrij in het bodemvocht. Op gronden waar kalium gefixeerd kan worden, dient er daarom een hogere kaliumgift gegeven te worden om dit proces te compenseren.

Ten slotte bevat de bodem ook nog minerale kalium die is opgeslagen in de vaste bodemdeeltjes en het bodemleven. Deze kalium komt, net als de gefixeerde kalium, erg langzaam vrij voor de plant. De voorraden gefixeerde kalium en minerale kalium kunnen echter vele malen groter zijn dan de voorraad kalium in het bodemvocht en de kalium die gebonden is aan de kleihumuscomplex.

 

Bronnen
Broekhuizen, J. (2013). Bodem, bemesting en teeltplan.
Johnston, A. Understanding Potassium and its use in Agriculture. Fertilizers Europe.​

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting