Deel

Tarwe

Stikstofbemesting zomertarwe op klei

Algemene bemestingsrichtlijn (kg N/ha)
1e gift: 120-Nmin; 80 maximaal
2e gift: 50 maximaal
3e gift: 0
NB. Dit is een landbouwkundige richtlijn. Let op de gebruiksnorm.

Opmerkingen:

  • Gebruiksnorm 2020 en 2021 = maximaal 150 kg N/ha. Als de voorgaande 3 jaren een bovengemiddelde opbrengst is behaald (> 8 ton korrel/ha) dan is het onder voorwaarden mogelijk om in aanmerking te komen voor stikstofdifferentiatie. Er mag dan 20 kg N extra per hectare worden gegeven. Meer info hierover op RVO.nl.
  • Nmin meten in de laag 0-60 cm.
  • 1e gift: voor of net na zaaien.
  • 1e gift: bij zeer lage Nmin-voorraden in het voorjaar kan de berekende adviesgift volgens de Nmin-formule hoger zijn dan de maximale gift. Tel in dat geval het verschil bij de tweede (maximale) gift op.
  • 1e gift: verhoog de gift met 10 kg/ha als sprake is van een slechte structuur.
  • 1e gift: blijft het gewas na de 1e gift (of ondanks een voldoende voorraad in het profiel) te schraal, geef dan een tussengift van circa 30 kg N/ha en dien de 2e gift volgens advies toe.
  • 2e gift: bemestingstijdstip = 1-2 knopen (DC 31-32).
  • 2e gift: als de Nmin-voorraad in het voorjaar zo hoog is dat de berekende 1e gift volgens de Nmin-formule lager is dan 0, dan moet de 2e gift worden berekend volgens de Nmin-formule 170-Nmin (Nmin is vastgesteld voorafgaand aan de 1e gift). Is met deze formule de berekende gift 20 of minder, geef dan minimaal 20.
  • 3e gift: bemestingstijdstip = vlagbladstadium (DC 41-45).
  • als bij een goede gewasontwikkeling in het voorjaar en gunstige groeiomstandigheden een opbrengst hoger dan 9 ton/ha wordt verwacht, kan een extra bemesting van 25-30 kg N per ha zinvol zijn. Geef deze dan als 3e gift.
Algemene bemestingsrichtlijn omgerekend naar verschillende Nmin-situaties 
· Kg N/ha bij Nmin >120:​50-80 verdeeld over twee giften:​1e gift = 30
2e gift = 170 – Nmin; min. = 20
· Kg N/ha bij Nmin 40-120:​170 – Nmin verdeeld over twee giften:1e gift = 120 – Nmin
2e gift = 50
​· Kg N/ha bij Nmin 0-39:​130 verdeeld over drie giften:​1e gift = 80
2e gift = 50 + verschil 1e gift
Korting op N-gift na onderwerken goed ontwikkelde groenbemester (opname circa 80 kg N in bovengrondse delen) ​
​Type groenbemesterOnderwerken/afsterven in de herfst (met N-min meting in voorjaar)Onderwerken/afsterven in de herfst (zonder N-min meting in voorjaar)Onderwerken in het voorjaar (vóór half maart)
​Kruisbloemigen (bladrammenas, gele mosterd, bladkool)​0​30​40
Vlinderbloemigen (klaversoorten, wikke)40​6060
Grasachtigen (raaigrassen, winterrogge)20​3040
Korting op N-gift na onderwerken diverse oogstresten in herfst/winter en na scheuren grasland 
Type oogstrest​N-nawerking 1e jaar (kg/ha)​N-nawerking 2e jaar (kg/ha)​N-nawerking 3e jaar (kg/ha)
​Graan- en korrelmaisstro​0​0​0
Gewasresten van prei, knolvenkel en rode bieten20​00
Gewasresten van bloemkool, broccoli, boerenkool en sluitkolen30​00
​Gewasresten van spruitkool​40​0​0
Bietenblad30​00
Luzerne 1)75​6525
Gescheurd grasland: 1)
- 1-jarig50​00
- 2-jarig100​00
- 3-jarig en ouder100​300
1) Bemest u op basis van een Nmin-monster, ga er dan vanuit dat circa 1/3 van de bemestende waarde tot uiting komt in een hogere Nmin-voorraad in het voorjaar terwijl 2/3 gedurende het groeiseizoen tot beschikking komt voor het gewas.

Bron: Commissie Bemesting Akkerbouw/Vollegrondsgroenteteelt, Wageningen UR, OCI Agro

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting