Deel

Maïs

Snijmaïs, een waardevol voedergewas

Snijmaïs is landelijk gezien nog steeds een zeer groot voedergewas, ondanks alle beperkingen vanuit de mestwetgeving en de negatieve geluiden over de teelt vanuit de maatschappij. Als sector zullen we alle moeite moeten doen om het goede van het voedergewas te kunnen behouden. Dit betekent, waar mogelijk, actief de ‘bedreigingen’ positief om te buigen.

Een van de grootste bedreigingen zijn de nitraatverliezen. Zeker in de zuidelijke en oostelijke provincies staat maïs nog steeds bekend als een gewas wat ontzettend veel drijfmest kan verdragen. Verdragen wil echter niet zeggen dat het ook benut wordt. Precies dat laatste is hetgene waar het nu over gaat.
N-opname mais.jpgSnijmaïs heeft een hele korte periode van N-opname. Rond eind juli is dit afgelopen. Alle stikstof die dan nog vrijkomt c.q. beschikbaar is, is in potentie gevoelig voor uitspoeling, of positief gezegd, kan opgenomen worden door een vanggewas. En dat kan best veel zijn; kijk maar eens naar de royale stand de afgelopen periode van de groenbemesters / vanggewassen op de maispercelen. Deze gewassen groeien niet van de lucht. Houd hier in de bemesting dus rekening mee!
Dit betekent het vanggewas vroeg vernietigen (eind maart of nog eerder als het land het toelaat). De N-voorraad in dit product moet je aftrekken van de geplande totale N-gift (handvat: 10 kg N / 10 cm vanggewas). De N-aanvulling kan prima met rundveedrijfmest mits er voldoende wordt gegeven (afhankelijk van de samenstelling van de drijfmest).

Een goed gewas maïs levert ongeveer 12 kg N / ton drogestof opbrengst. Deze opname hoeft niet volledig uit mest te komen. De bodem levert ook de nodige N, daarnaast het eerder genoemde vanggewas, of zelfs een gescheurd grasperceel. Daarnaast is gebleken dat bemesten op 80 % van de behoefte ook voldoende is, mits de overige mest goed benut wordt op grasland.

Een tweede punt om ‘het goede van snijmaïs te behouden’ is meer aandacht voor pH en structuur van de bodem. Daarnaast zijn uiteraard P en K belangrijk. Elke ton drogestof vraagt ongeveer 4 kg fosfaat. Bij een voorbeeldgift van 40 ton drijfmest wordt dit niet gehaald. Op derogatiebedrijven is kunstmestfosfaat maar zeer beperkt mogelijk. Bij een ruime tot hoge fosfaattoestand in de bodem kan het dan lager. Anders is een vorm van de toegestane fosfaatkunstmest wel gewenst, maar dan wel toegepast in de rij.
Bij de voorbeeldgift van 40 ton rundveedrijfmest wordt de kalibehoefte (200 kg) meestal wel gedekt, maar niet altijd. Dit is afhankelijk van het werkelijke gehalte in de mest en de bodemvoorraad.

Goed gebruik van onderzoekresultaten en bodemanalyses loont hier dus ook en daarmee wordt de benutting van eigen grondstoffen beter. Goed voor u en het milieu!

Bron: PPP-Agro

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting