Deel

Bemesting

Nieuwe Actieprogramma Nitraatrichtlijn: specifieke maatregelen voor zand en löss

Vanaf 2023 treden zowel het nieuwe GLB als het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn in werking. Dit heeft veel consequenties voor bouwplannen en bemesting op alle grondsoorten. Voor zand- en lössgronden gelden nog eens extra regels.
Veel van de regels van de nitraatrichtlijn zitten ook in de regelgeving voor de basispremie van het GLB (GLMC – lijst van voorwaarden van Goede Landbouw en Milieu Condities). Omdat veel regels als gevolg van de nitraatrichtlijn toch al verplicht zijn is het voor vrijwel alle akkerbouwers daarom zinvol te streven minimaal te gaan voor de basispremie GLB.

De hoofdlijnen van het 7e Actieprogramma zijn:

  • Verplichte bufferstroken langs (watervoerende) sloten:
    • Bufferstrook 3 meter breed: langs watervoerende sloten;
    • Bufferstrook 5 meter breed: langs een aangewezen ecologische kwetsbare sloot of langs Kaderrichtlijn Water lichamen;
    • Bufferstrook 1 meter breed: langs droge sloten (staan tussen 1 april – 1 oktober droog), of bij kruidenrijk grasland.
  • De 50 kg N-gebruiksnorm voor groenbemesters vervalt
    Uitgezonderd zijn de niet-vlinderbloemige groenbemesters die vóór 1 september gezaaid worden na de teelt van granen, graszaad of koolzaad én niet vóór 1 februari worden vernietigd. De N-gebruiksnormen worden nog aangepast en het is nog niet duidelijk of dit ook geldt voor deze uitzondering.
  • Op alle grondsoorten geldt: drijfmesttoepassing mag ná 15 maart
    • Bij toepassing na 1 aug. drijfmest/dunne fractie max. 60 kg N/ha
  • Op een beperkt aantal gewassen mag bemest worden vanaf 15 februari.
    Daarbij geldt een meldplicht van datum en plaats. De belangrijkste gewassen voor akkerbouw en vollegrond staan hieronder  vermeld.

  • Er komt nog een herziening van normen en werkingscoëfficiënten.
  • Zand en Löss
    • Na oogst van het hoofdgewas moet standaard een vanggewas gezaaid worden.
    • Teeltrotatie met 1 op 4 rustgewassen. Op ieder perceel dient 1 x in de 4 jaar een rustgewas geteeld te worden (o.a. gras / granen / luzerne /veldbonen / afrikaantjes).

Voor het komend jaar is het daarom belangrijk, voor zover mogelijk, al te beginnen met het telen van rustgewassen, met name op percelen die meerdere jaren achtereen in gebruik zijn (eigendom en meerjarige huur/pacht). Wordt dit niet gedaan, dan moet er de jaren erna relatief nog meer gezaaid worden, vaak ten koste van de intensieve teelten. Houdt er overigens ook rekening mee dat de regelgeving is ingestoken op perceelsniveau en niet op bedrijfsniveau. Ook percelen die geruild of gehuurd worden moeten aan het actieprogramma voldoen.

In de voorwaarden (GLMC6) is verder opgenomen dat gewassen vóór 1 oktober van het land moeten zijn en aansluitend een vanggewas geteeld moet worden. De korting en verplichte inzaai gelden niet wanneer een wintergewas geteeld (o.a. suikerbieten / zetmeelaardappelen) is of wordt (wintergranen / graszaad / winterkoolzaad / gras). Bij oogst tussen 1-15 oktober geldt een korting van 5 kg N voor de volgteelt. Bij latere oogst geldt een korting van 15 kg N voor het volgende jaar. Over de lijst met gewassen is nog veel discussie (o.a. aardappelen die vóór 1 oktober gerooid zouden moeten zijn!!) en is nog niet definitief.

Ons advies is daarom: stel samen met uw adviseur een voorlopig bouwplan op en reken dit door met de regels van het nieuwe GLB. Op deze manier komt u er achter of er kansen liggen om niet alleen te voldoen aan de basis GLB, maar ook of er met wat extra vergroeningsinspanning een hogere premie te realiseren is.

Bron: Delphy

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting