Deel

Gras

Invloed van mineralisatie op bemesting tweede helft groeiseizoen

Als de komende weken hemelwater regelmatig uitblijft, dan zal de grasgroei op de nodige plekken stilvallen. Zeker op de lichte gronden, waar vaak ook nog eens niet beregend kan/mag worden, kan dan de situatie ernstigere vormen aannemen. Door vochtgebrek zal ook de mineralisatie stil vallen. Houd hier in voorkomende situatie rekening mee als je straks op een rijtje zet welke bemestingsruimte er nog is voor de tweede helft van het grasseizoen.

Mineralisatie van bodemorganische stof maakt onderdeel uit van het zogeheten stikstof leverend vermogen (NLV-waarde) van grasland en levert stikstof die direct voor het gras beschikbaar is. Deze bron valt door vochtgebrek nagenoeg stil. Voor later in het seizoen betekent dit echter dat het ‘bodemreservevat’ minder is geleegd en er dus nog extra beschikbaar is. Dit stelt u in staat, in samenhang met de nog beschikbare stikstofruimte, te ‘spelen’ met de hoeveelheid stikstof die steeds beschikbaar is en op die manier het grasseizoen te verlengen met smakelijk gras en kroonroest langer buiten de deur te houden.
Voor de beste sturing om stikstof op de gewenste momenten beschikbaar te hebben, is het advies een nitraathoudende meststof als KAS te geven. Een dergelijke meststof hoeft niet eerst in de grond omgezet te worden en stelt gelijk stikstof beschikbaar aan het gras.

Achtergrond: welke invloed op mineralisatie is mogelijk via managementmaatregelen?
Mineralisatie is primair afhankelijk van de hoeveelheid afbreekbare organische stof. De C/N ratio en de totale N-bodemvoorraad zijn moeilijk stuurbaar; beïnvloeding is mogelijk door een meerjarige aanvoer van organische stof via organische mest, compost, etc.
Secundair staat de mineralisatie sterk onder invloed van drie belangrijke factoren:

  • Temperatuur: hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de afbraak, tot een zeker maximum waarboven de afbraak weer langzamer verloopt. De temperatuur heeft relatief de meeste invloed op de mineralisatie. Bij een bodemtemperatuur van boven de 15 graden komt de mineralisatie echt op gang en kom er dus ook veel stikstof beschikbaar.
  • Vocht: bij een gemiddelde vochtvoorziening gaat de mineralisatie het hardst. Onder zeer droge omstandigheden stopt de mineralisatie, onder zeer natte omstandigheden gaat de gelimiteerde zuurstofbeschikbaarheid een rol spelen;
  • Zuurstofbeschikbaarheid: in aanwezigheid van zuurstof verloopt het biochemische proces van de afbraak anders dan bij gebrek aan zuurstof. De bodemtemperatuur wordt grotendeels bepaald door het heersende weer en is dus moeilijk te beïnvloeden. Wel leidt een hoger organisch stofgehalte tot een snellere opwarming van de bodem.

Structureel organische stof aanvoeren dus!
Vochtgehalte en de zuurstofbeschikbaarheid zijn tot op zekere hoogte beter te beïnvloeden dan de bodemtemperatuur. In droge periodes kan beregening voor voldoende vocht zorgen. In natte perioden is de waterdoorlaatbaarheid van de bodem van belang voor het zuurstofgehalte. Heb aandacht voor uw bodemstructuur is dan ook het devies.

Bron: OCI

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting