Deel

Gras

Grasklaver vraagt om bemesting op maat

Klaver is interessant voor grasland door zijn stikstofbindende vermogen. Bemesting, klaveraandeel, pH en grondsoort bepalen de opbrengst en de voederwaarde.
De stikstofbemesting (N) van een grasklaverperceel wijkt af van een normaal grasperceel. Voor een grasklaverperceel met 30% klaver wordt geadviseerd om de eerste snede te bemesten op basis van het gebruik (maaien of weiden) en van het stikstofleverende vermogen (NLV-waarde) van de bodem.
Voor de volgende sneden hoeft u niet meer met stikstof te bemesten, anders remt u de ontwikkeling van de klaver. De rest van de stikstof moet komen van de stikstofbinding van de klaver. Deze binding hangt sterk af van het klaveraandeel in het perceel en van de verdeling van de klaver over het perceel. Een grasklaverperceel met een klaveraandeel van ongeveer 30% kan dezelfde graskwaliteit leveren als een grasperceel dat op jaarbasis met 300 kg N wordt bemest.

Bemestingsadvies fosfaat en kalium
De fosfaatbemesting ( P2O5) van de eerste snede moet bij een grasklaverperceel verlaagd worden. Hierdoor ontwikkelt het gras zich langzamer en krijgt klaver in de eerste snede meer bescherming. Bij een fosfaattoestand ‘Voldoende’ volstaat een P2O5-bemesting van 25 kg. De adviesgift voor kalium (K) is hetzelfde als bij een gewoon grasperceel.

Klaveraandeel
De opbrengst van een grasklaverperceel is gemiddeld zo’n 10% lager dan van grasland. Intensieve bedrijven met een ruwvoertekort moeten hier rekening mee houden. Deze lagere opbrengst is een gevolg van te weinig klaver of een onregelmatige verdeling hiervan. Hierdoor is minder stikstof beschikbaar of de stikstof is onregelmatig verdeeld over het perceel. Deze opbrengstreductie kan van jaar tot jaar verschillen.
Het klaveraandeel kan in de loop van de tijd sterk wisselen, ook tussen percelen. De stikstofaanvoer door klaver is hierdoor ook wisselvallig. Intensieve beweiding en extreme droogte zijn funest voor de ontwikkeling van klaver in een grasperceel.

Kalkrijke kleigrond
Klaver doet het goed op kalkrijke kleigronden. Voor een goede groei is op deze gronden een pH nodig van 6 en hoger. Voor zandgronden geldt dat deze niet te droog mogen zijn en een pH hebben van 5,5. Normaal grasland op zand heeft een streef-pH van 5. Veengronden zijn te zuur en de hoge stikstofmineralisatie belemmert de groei van klaver.

Voederwaarde
Als het perceel 30% klaver bevat dat regelmatig over het perceel is verdeeld, is de voederwaarde te vergelijken met een grasperceel bemest met 300 kg N per jaar. Als grasklaver wordt gevoerd in combinatie met snijmaïs, is de opname hoger in vergelijking met uitsluitend gras met snijmaïs. De OEB-waarde (het onbestendige eiwit) van het rantsoen is ook hoger. Hierdoor treden extra stikstofverliezen op naar de mest. Bijvoeding van snijmaïs is aan te raden om het risico op trommelzucht te verminderen.

Uitspoeling van stikstof
Als de stikstof die gebonden wordt door de klaver, niet wordt omgezet in droge stof, ondergaat deze hetzelfde lot als stikstof die niet benut wordt op een gewoon grasperceel. Door neerslag kan deze in herfst en winter uitspoelen of denitrificeren. Tot laat in het seizoen bindt klaver stikstof. Deze wordt niet geheel benut voor grasgroei. De overmaat stikstof in het najaar spoelt in de herfst en wintermaanden uit of denitrificeert. De nitraatuitspoeling van een grasklaverperceel is daardoor niet lager als van een normaal grasperceel.

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting