Deel

Aardappel

Beperk zoutlast ín de pootrug

Aardappelen zijn zoals bekend behoorlijk fosfaatbehoeftig. Veelal wordt er daarom een NP-meststof gegeven. De te geven hoeveelheid waar het stikstof betreft is erg afhankelijk van het aardappelras, het teeltdoel en de te verwachten mineralisatie uit de bouwvoor. 

De mineralisatie wordt gevoed vanuit de organische stof, de (recente) voorgeschiedenis qua bemesting op het perceel en de voorvrucht, bijv. groenbemesters. De verdeling van de stikstof is afhankelijk van de groeisnelheid. Op lichtere grond ontwikkelt het loof zich sneller dan op de zware grond. In het verleden hebben bemestingsproeven aangetoond dat een stikstofdeling op (zwaardere) kleigrond niet beter was. Het was zelfs risicovoller, zeker als de aanvulling niet snel genoeg werkte en je dan te maken kreeg met een te lage bladindex. In het algemeen is er een vooropkomstgift van minimaal 150 kg N/ha nodig om vlot te kunnen weggroeien. Verder is er een maximum aan zoutlast die in de pootrug aanwezig mag zijn.

Op lichte zavelgronden (< 17% lutum) kan de stikstofgift vóór het poten beter beperkt blijven tot 150 kg/ha als er tevens vlak voor het poten 250 kg Kali-60 (150 kg K2O en 113 kg Cl) gegeven is. Op zware zavel- en kleigronden (> 17% lutum) kan er 200 kg N worden gegeven als er vlak voor het poten 250 kg Kali-60 gegeven is. Aanvullen voor opkomst (dus na het poten) is altijd mogelijk. Dit geeft minder risico op zoutschade omdat de nutriënten dan niet geconcentreerd rond de poter zitten.

Bron: Delphy

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting